6 oktober 1988 - 2 - En tot hier toe is het in uw oren dus allemaal koek en ei. Het zou echter te mooi zijn als er op uw voorstel alleen maar lof te uiten zou zijn. Zo mooi is het ook niet. Er zijn beslist nog wat verwonderpunten die opheldering uwerzijds behoeven. Wat het meest verwondert is vanzelfsprekend dat we moeten debatteren over een raadsvoorstel dat ons incompleet (immers zonder financieringsvoorstel) is geleverd en vervolgens nog eens is geamputeerd. De schijn van bestuurskracht die ik even dacht te zien toen ik de envelop met het voorstel open maakte, was alweer verdwenen toen ik het voorstel met rode koontjes had doorgelezen. Na de commissievergadering van 29 september kan ik slechts een onplezierig gevoel van bestuurszwakte overhouden. Op de overige verwonderpunten kom ik vanzelf bij het stuk voor stuk aflopen van de onderdelen van uw voorstel. Onderdeel 1 is het vaststellen van het definitief ontwerp. Mijn fractie gaat hiermee akkoord. We gaan er daarbij vanuit dat de indeling van de hal nader wordt vastgesteld nu de VW het uiteindelijk met ons eens is dat zij beter op haar plaats is aan de Steenhoffstraat dan aan de Dalweg. Onderdeel 2 is het geven aan B&D van een opdracht voor fase 3, vanaf het D.0. tot het met de aanbesteding. Mijn fractie is bereid hierop ja te zeggen als u ons kunt verzekeren dat een onverhoopte vertraging, bijvoorbeeld veroorzaakt door de Provincie, niet leidt tot schadeplichtigheid van de gemeente tegenover de hoofdaannemer. En daar wil ik van de heer Menne graag een expliciet antwoord op hebben. Bij onderdeel 3 stelt u twee vragen. Op de vraag of plan en stukken naar Utrecht kunnen voor een verklaring van geen bezwaar antwoordt mijn fractie ja. Op de ervoor liggende vraag om in te stemmen met uw reactie op de bezwaarschriften, komt het ja ons wat moeilijker over de lippen. Bij onze instemming moet worden aangetekend dat deze de grote lijn van de weerlegging betreft. Er zijn antwoorden van uw kant die door ons stellig anders geformuleerd zouden zijn. Ik pik er één uit, dat is het bezwaar dat het plan in strijd is met de structuurschets Dalweg 1981. U zegt dat het niet zo is en licht dat toe. Wij zouden hebben geantwoord dat het wel zo is, dat een structuurschets een in de ruimtelijke ordening maar heel betrekkelijk twijfelachtig soort van plan is, hetwelk een gemeentebestuur zeven jaar na dato een mate van ruimte biedt om de gebiedsinvulling aan te passen aan de nieuwste inzichten, uiteraard door middel van procedures waarin de afweging van belangen is verzekerd. Het resultaat van uw en onze formulering is dan toch hetzelfde, namelijk dat het bezwaar van onvoldoende gewicht is, maar er zal vanuit de burgerij, waarvan een deel een goed historisch geheugen heeft, niet gezegd kunnen worden dat de gemeente de geschiedenis geweld aandoet. Voor wat betreft onderdeel 4A hebben wij er kennis van genomen dat het taakstellend budget nog recht overeind staat. Wel heeft ons het gevoel bekropen dat zich als het om kostenplaatsen gaat, een situatie van communicerende vaten kan gaan voordoen tussen enerzijds het bestemmingsplan Dalweg en anderzijds het gemeentehuis, met name als het om de omgeving gaat. Wij spreken de verwachting uit dat u ons niet met verschrijvingen zult confronteren. Dan onderdeel 4B, het witte vlekje in het voorstel. Hoe vaak verweert uw college zich niet met de stelling dat u toch zorgvuldig hebt gedaan wat van u mag worden verlangd? Wel, in dit geval zou ik dat woord maar niet gebruiken. U hebt ons, om tot nu toe duistere redenen, gewoon op het verkeerde been gezet. Mijn fractie heeft de overtuiging dat u gezegd hebt dat financieringsvoorstellen deel van het vanavond te behandelen raadsvoorstel zouden uitmaken. En tot gisteren heb ik gedacht dat de volzin over het alsnog toezenden hierop betrekking had. Graag hoor ik u uitleggen hoe wij zo dom hebben kunnen zijn. Waarbij ik zonder ironie alvast maar

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 239