26 oktober 1988
- 7 -
Wethouder MENNE: Ja, voorzitter, ik ben nog een antwoord schuldig aan D'66,
die had nog gevraagd of behalve het leermiddelenpakket dat dan op de
Londonorm komt, wordt gebracht, dat ook geldt voor het tuinkostenonderdeel
Inderdaad, ook het tuinkostenonderdeel wordt gebracht op de Londonorm en de
kosten die overblijven worden opgevangen door groen in het bestaande budget
voor 1989. Zo gaan we nu werken.
B- VOORZITTER: Dan constateer ik dat wij aan het eind zijn gekomen van de
beschouwingen en gaan we over naar behandeling van de moties en
amendementen. Daarvoor hebben wij het lijstje en de nummers. De eerste
motie die aan de orde is dat is die van D'66 over de warme maaltijden van
Molenschot
Heer POTHUIZEN: Voorzitter, ik heb begrepen dat het stemgedrag in deze raad
mede af kan hangen van de plaats waar de dekking wordt gevonden. Ik heb uit
het antwoord dat de heer Kingma heeft gegeven, min of meer hetzelfde
begrepen. Nu is het zo dat in de overwegingen van de motie de achtergronden
wat worden geschetst. Ik kan mij ook voorstellen dat de reactie van uw kant
anders was geweest als wij niet aanvankelijk de dekking in het flankerend
ouderenbeleid hadden gezocht. Het lijkt ons heel wel mogelijk om die
dekking ook op een andere plek te vinden. Wat ons betreft hoeft dus het
onderdeel flankerend ouderenbeleid daarvoor niet per definitie te worden
aangesproken. We zouden ons kunnen voorstellen dat bijvoorbeeld de helft
van de dekking uit het steunfonds minima komt en de helft van de dekking
uit de 'reserve gemeentewerken'.
Heer VERHEUSVoorzitter, ik heb eigenlijk nog een ander idee gekregen van
het antwoord van de wethouder, maar ik kan het mis hebben. De motie komt
ons erg sympathiek voor en met het voorstel dat de heer Pothuizen net deed
om het voor de helft te financieren uit het steunfonds minima en de andere
helft óf uit de reserve gemeentewerken óf uit het flankerend ouderenbeleid
vinden wij prima. Alleen, ik heb uit het antwoord begrepen dat de wethouder
zegt: die motie hoeft niet, de intentie ervan spreekt ons aan, maar ik wil
dat langs de gebruikelijke kanalen in het bestaande overleg inbrengen en
dan hoort u wel hoe het afgelopen is. Of heb ik dat verkeerd begrepen?
Wethouder KINGMA: Nee, dat heeft u goed begrepen. Maar dat betekent
natuurlijk wel dat in de advisering het niet uitgesloten is dat er een
advies uitkomt van: dat moet u niet doen. Maar het kan er ook uitkomen van:
doe maar wel. Op dat moment is dan ter discussie wat we daar mee doen en
dan kunnen we alle suggesties die er nu gedaan zijn meenemen om te kijken
hoe we dat aanpakken.
Heer VERHEUS: Dus met andere woorden: of we de motie nu aannemen of niet
aannemen, de intentie op zich, de bedoeling gaat mee naar het college. Het
is dus niet zo als we de motie aannemen dat het college dan zegt: ja,
sorry, jullie nemen die motie wel aan, maar wij kunnen daar geen ja of nee
op zeggen.
Wethouder KINGMA: Nee, ik heb duidelijk bedoeld: er liggen ongetwijfeld
meer wensen en pas als we daar een reëel inzicht in hebben kunnen we tot
een echte keuze komen. Maar we zorgen er wel voor dat dit meegenomen wordt
in die keuzeproblematiek
Heer VERHEUSAkkoord. Mag ik verder gaan met de moties, voorzitter?
VOORZITTER: Ik wou even motie voor motie behandelen. De heer Krijger wil