26 oktober 1988
- 26 -
kunnen starten dan 1-1992.
Heer POTHUIZEN: Als we de moties even losmaken van het overige hoofdstuk,
dan met betrekking tot die moties het volgende. Wij kunnen helaas ook de
ene gulden van Progressief Soest niet steunen. De overwegingen die de heer
Verheus noemt zijn ons inziens de juiste.
De tweede motie daarvan zijn wij het bijzonder eens met overweging e) dat
het wenselijk is dat het gemeentebestuur het goede voorbeeld geeft.
Persoonlijk is het in onze fractie zo dat wij liever nieuw-voor-oud dan
oud-voor-nieuw hebben, maar we moeten ook constateren dat de dekking voor
hetgeen wordt voorgesteld ontbreekt. Dat zou niet verantwoord besturen zijn
om dan toch voor de motie te stemmen.
Heer BOERKOEL: Ik heb een paar opmerkingen, mijnheer de voorzitter, ten
aanzien van de motie waarin de sport gekort zou moeten worden met één
gulden. De wethouder noemde dat 'een gat slaan'. De overwegingen van de
heer Verheus en waarbij de heer Pothuizen zich aansloot, die zijn juist.
Het Sportstichtingsbestuur zou daarover hebben moeten beslissen. Uw
antwoord op de brief, zoals door Progressief Soest gesteld, die geeft dan
ook aan dat er discussie zou zijn geweest in de Sportstichting. Niets is
minder waar. Op de mededeling om te komen tot een afspraak in tijd om te
praten over het beleid van de nieuwe stichting kwam en passant naar voren
dat begin van deze maand de wethouder en zijn ambtenaar naar Barcelona en
Madrid gingen. Toen heeft het bestuur van de Sportstichting gezegd: dat is
toch niet ten koste van de sport? Het antwoord daarop is men schuldig
gebleven. Dit en het antwoord dat door het college gegeven is, is voor mij
reden om voor deze motie te stemmen, want in het antwoord zitten
onjuistheden. Het is daarom dat ik deze ene gulden verlaging op die manier
steun
Heer VAN GELDER: Ik begrijp dat ik toch nu de motie moet doen, want het
hoort niet bij de hoofdstuksgewijze behandeling.
VOORZITTERJa, daar hoort het wel bij, we zijn met het hele hoofdstuk
bezig. Dat heb ik aan de orde gesteld.
Mevrouw MEIJER: Dan is er denk ik een misverstand. Er werd net gezegd dat
we de moties zouden loskoppelen.
VOORZITTER: Dat heeft u mij niet horen zeggen, dat zei de heer Pothuizen en
ik ben voorzitter.
Heer KRIJGER: Een punt van orde, voorzitter, ik heb net aangegeven dat wij
de verdeling van dit punt in tweeën zouden doen. Ik denk dat het
spreekrecht van elk raadslid overeind blijft. Dus dan komen we nog aan bod.
VOORZITTER: Natuurlijk. Maakt u zich geen zorgen.
Mevrouw MEIJER: Ik wilde ook nog iets over het Welzijnsplan zeggen, omdat
ik denk dat het een belangrijk plan is, het jaarprogramma en het
minderhedenbeleid. Als dat nu allemaal verdwijnt tussen al die blauwe
boeken, of tussen de moties, dan is dat ontzettend jammer voor de mensen
die daar een jaar mee bezig zijn geweest. Ik wilde zeggen dat het
Welzijnsplan, het jaarprogramma en de Cultuurnota een heel en
overzichtelijk plan is. We kunnen er ook in waarnemen waar we op dit moment
mee bezig zijn, in wat voor stadium we zijn. Het een is in een vergevorderd
stadium, het ander in een beginstadium. We hebben het eigenlijk al in onze