26 oktober 1988
- 32 -
ontdekt
Ik denk dat als het gaat om een aantal concrete punten die genoemd zijn,
mevrouw Blommers gelijk heeft als het gaat om de cursuscoördinator C-
drie. Anderen hebben ook gezegd dat het bestuur van C-drie heeft
aangegeven dat met een meerjarenbudget duidelijkheid zij het risico zelf
menen te kunnen dragen van het aanstellen van een cursuscoördinator. Dus
dat probleem is er niet.
Als het gaat om herschikking van gelden, waar ook over gesproken is, dan
heb ik al gezegd dat het geen kwestie van herschikken is. Dit geld is al in
de begroting opgenomen en u zult nieuw geld beschikbaar moeten stellen en
daar de structurele dekking van aan moeten geven, anders dan uit een
reserve, wil een en ander mogelijk kunnen zijn. Maar dat kunt u denk ik bij
de activiteitenplanning nog aangeven, als u dat kunt.
De opmerkingen die mevrouw Tomassen onder andere heeft gemaakt over een
aantal van die nieuwe beleidsvoornemens, op zich liggen die argumenten er
natuurlijk, dat is een feit, daar kan ik niet aan voorbij fietsen. Als ik
kijk naar de C.M.D. dan is het inderdaad waar dat het feit dat er een
Turkse beroepskracht is binnengekomen leidt tot kwalitatieve en
kwantitatieve verbetering van datgene wat daar gebeurt. Er staat een
zekere druk op en ik het met de maatschappelijke dienstverlening
afgesproken dat ze dat zelf, als ze dat geëvalueerd hebben, op een rijtje
zetten en dat ze duidelijk maken waaraan ze menen behoefte te hebben. Op
zich is dat mij vanuit de maatschappelijke dienstverlening nog niet
duidelijk. Wel dat men het plezierig zou vinden als er een uitbreiding van
uren komt, maar niet een zorgvuldige evaluatie en inventarisatie op grond
waarvan je dat soort besluiten zou kunnen nemen.
De voorlichting aan buitenlandse inwoners, zoals de heer Pothuizen dat
noemde. Je spreekt er natuurlijk nooit over dat iets structureel wordt als
duidelijk is dat het niet moet. We spreken het zo af: er wordt voorlichting
gegeven zolang als blijkt dat het nodig is. En vooralsnog is het nodig.
Heer POTHUIZEN: Dat wordt natuurlijk niet miskend. Het gaat even om de
vraag of je dat gescheiden moet blijven doen of niet.
Wethouder KINGMA: Zolang er nog aanzienlijke taalproblemen zijn onder een
zeer grote groep van buitenlandse inwonersdenk ik dat het noodzakelijk
is
De discussie over de lokale radio is terecht geplaatst in de ontwikkelingen
ook op regionaal niveau en is terecht ook getrokken uit de sfeer van
ziekenomroep. Ik denk dat de AROS zelf die conclusie overigens ook
getrokken heeft, maar dat ze alleen voorzichtig is met die overgang, want
het is een vrijwilligersorganisatie. Dat ze dat feitelijk moet als ze op de
kabel wil, maar dat ze tegelijkertijd ziet wat voor praktische problemen ze
tegenkomt als ze dat moet uitvoeren in de praktijk en dat ze dan
voorzichtig is met een uitwerking richting echte lokale omroep, dat kan ik
mij op zich voorstellen. Ik ben het met de opmerkingen van de heer Baks
eens dat het verstandig is om binnen een zo afzienbaar mogelijke tijd voor
iedereen een zo duidelijk mogelijk beeld te geven en dat alle aspecten die
u hier in de raad heeft genoemd daarbij betrokken horen te worden. Wat niet
wegneemt overigens dat het misschien ten aanzien van de regionale omroep
ook niet eenvoudig is, want ik begrijp uit een kranteninterview dat daar
weliswaar een bestuur is, maar dat is dan ook ongeveer het enige. Er is
geen huisvesting, er is geen medewerker en er is geen programma, dus dat
maakt het ook al moeilijk om met elkaar te overleggen.
Uw opmerking, mijnheer Baks, over de brandweervoorzieningen jeugdzorg. Ik
heb dacht ik in de commissie gezegd dat dat er alsnog uit moest, dat het
een kwestie is van twee dingen die door elkaar heen gelopen zijn. De