26 oktober 1988
- 33 -
begroting was er al toen de andere oplossing is gekomen. Dit stond er
gewoon nog in, dus dat moet eruit.
Ik denk dat ik het eens kan zijn met uw opmerkingen over de lijn van de
commissie welzijnsplanning. Ik denk dat het terecht is dat het verstandig
zou zijn als de raad beslist dat er budgettaire ruimte in die sfeer zou
moeten zijn, dat het in dat opzicht misschien verstandig zou kunnen zijn om
toch eigenlijk eerst terug te gaan naar de commissie welzijnsplanning, het
totaalbeeld van de begrotingsbehandeling overziend, om dan te kijken dat
als er budgettaire ruimte is, hoe het dan zou moeten en dat dan ook mee te
nemen in de discussie die we hebben: oud inleveren voor nieuw beleid.
De opmerkingen van mevrouw Blommers dat het welzijnsplan op sommige punten
duidelijker lijkt dan het is. Ik denk dat ze een aantal aardige voorbeelden
heeft gegeven waar ik het volstrekt eens mee kan zijn, dat het precies de
punten zijn waar we de nodige aandacht voor moeten hebben. Ik denk dat het
in de verdere discussie ook duidelijk een rol moet krijgen.
Als u spreekt over de concrete situatie ten aanzien van accommodatie
Smitsveen dat is het zo dat er inderdaad een advies ligt van de Stichting
Ruimte dat alleen bij ambtelijke bestudering bleek nog onvoldoende
duidelijkheid te geven over alle aspecten zoals we die bedoeld hadden en
dat dat mede veroorzaakt wordt door het feit dat nog niet alle instellingen
in staat zijn geweest of anderszins om die duidelijkheid te geven die de
Stichting Ruimte nodig had om een goed advies te geven. De Stichting Ruimte
heeft gezegd: we hakken de knoop door, dit is voor ons de datum waarop we
de zaak afronden en het is maar zoals het is, we doen het met de gegevens
zoals we die nu hebben en dat is dan maar zo. Ik denk dat het gedeeltelijk
ligt op de verantwoordelijkheid van de instellingen die nadrukkelijk een
aantal malen is gevraagd om de nodige informatie te leveren en die dat
onvoldoende of niet gedaan hebben. Wel wordt er op dit moment hard gewerkt
aan een concreet voorstel om ook inderdaad tegemoet te komen aan de
opmerkingen die u heeft gemaakt.
Ten aanzien van het samen delen van ruimtes heeft u gelijk: het samen delen
van ruimtes is een probleem, zeker als het ver uit elkaar liggende
activiteiten zijn. U zult dan ook zien dat bij de indeling van de
accommodatie Smitsveen dat soort dingen niet de bedoeling zijn en dus
alleen gedeeld wordt wat gedeeld kan worden, omdat het gelijksoortige
functies zijn, bijvoorbeeld vergaderruimten en dat soort dingen.
Ik denk dat ik daarmee alle punten heb beantwoord, voorzitter, die ik te
beantwoorden had.
VOORZITTERMevrouw Weidema is nu ook aanwezig.
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, er is gezegd dat met betrekking
tot de reis die gemaakt is dit jaar de berichtgeving niet helemaal zou zijn
gelopen zoals dat moest. Ik constateer dat de meerderheid van de raad van
mening is dat wat dat betreft de zaak op de juiste wijze tot stand is
gekomen. Ik wil alleen wel zeggen dat in het dagelijks bestuur van de
Sportstichting is afgesproken dat dit eigenlijk zaken zijn voor het
dagelijks bestuur, de heer Verheus herinnert zich dat we dat daar besproken
hebben. Ik heb toegezegd: het is goed om daar ook melding van te maken in
het algemeen bestuur, hetgeen ook is geschied. Er is dus op geen enkele
wijze iets gebeurd dat buiten de afspraken van het dagelijks bestuur is en
er is op geen enkele wijze gepoogd het algemeen bestuur onkundig te laten
van deze zaak.
Wethouder MENNE: Voorzitter, enkele opmerkingen. Inderdaad is terecht
opgemerkt met betrekking tot de intensieve taalcursus dat het de
werkgelegenheid dient om de intensieve taalcursus wellicht ook voortzetting