26 oktober 1988
- 34 -
te geven. Zowel mevrouw Meijer als mevrouw Blommers heeft daarop gewezen.
Indien enigszins mogelijk zullen wij bij behandeling van de voorjaarsnota
de evaluatie van de intensieve taalcursus al laten plaatshebben.
Ik had nog een tweede punt, voorzitter. Collega Kingma heeft terecht
opgemerkt met betrekking tot die 18.000,- op de vraag van de heer Baks,
wij hebben nu ook gezien dat u als raad akkoord bent met die 6.000,=
voor de Stichting oud-Soest. Wellicht dat we die dan ten laste van die
18.000,- kunnen brengen, dan houden we nog 12.000,- over.
Mevrouw BLOMMERSVoorzitter, even over die laatste opmerking van de heer
MenneWanneer hebben we nu precies iets aangenomen voor de Stichting oud-
Soest? Ik kan mij dat eigenlijk niet herinneren. En waarom nu ineens deze
dekking?
Wethouder MENNE: Dat heeft het college overgenomen, die 6.000,- en daar
is geen bezwaar tegen gekomen.
Mevrouw BLOMMERSWaarom wordt dan de dekking gewijzigd?
Wethouder MENNE: Ik geef nu dus de dekking aan. De dekking is in dit
verhaal dat u heeft gehad dus niet opgenomen. Vandaar deze aanvulling.
Heer VISSER: Over die welzijnsmotie van ons constateer ik toch dat de
meesten het een sympathieke motie vinden. En sympathieke moties worden
uiteraard door ons gehandhaafd.
Wat de sportmotie betreft, blijf ik het toch een mistige discussie vinden
als er gesuggereerd wordt dat het een kwestie is van het bestuur van de
Sportstichting, dat het bij een mededeling is gebleven, dat in de
beantwoording staat dat discussie is uitgebleven. Dat zijn natuurlijk toch
allemaal vage excuses om deze reisjes te ondernemen, waarvan ik vind dat
als je zo bezuinigt op de manier waarop Soest dat steeds gedaan heeft, dat
je er geen geld voor over moet hebben om zo'n buitenlandse reis te maken op
kosten toch van de gemeenschap, laten we nou eerlijk wezen. Sommigen
suggereren wel dat het een kwestie is van de Stichting Lichamelijke
Opvoeding en Sport, maar het zijn toch gemeenschapsgelden waar we het hier
over hebben en ik denk dat de gemeenteraad er best iets over mag zeggen.
Dus ook wat dat betreft handhaven wij onze motie.
Heer VERHEUSHeel kort even refererend aan wat wethouder Plomp zei: dat
reisje waar de heer Visser het over heeft is besproken in de vergadering
van het dagelijks bestuur van 6 september. Ik bevestig dat daar is
afgesproken dat er mededeling van gedaan zou worden in de vergadering van
het algemeen bestuur. In die vergadering was ik niet aanwezig, dus dat kan
ik niet beoordelen, maar in het dagelijks bestuur is het wel terdege
besproken.
VOORZITTER: Niemand verder? Dan gaan we naar de moties toe die hierbij
horen, die wil ik eerst maar afwikkelen. Motie nummer 19, de motie van de
heer Visser en mevrouw Tomassen over de verlaging van de begroting van de
sport met één gulden.
Heer VAN GELDER: Ik steun die motie. De reden is dat ik niet bestrijd dat
het het recht is van de Sportstichting om die beslissingen te nemen, maar
dat dit een van de weinige instrumenten is die je als gemeenteraad hebt om
aan te geven dat je eigenlijk deze aanwending van gelden niet zo
verschrikkelijk zinvol vindt. Met die argumentatie steun ik de motie.