48
statuten als het convenant als straks ook de sportnota dus stukken zijn die door
het college zijn vrijgegeven ter bespreking. Daarna neemt het college een
besluit. En u als democraat zult begrijpen dat dat vaak een hele goede
handelwijze is. Laat de inspraak maar eens afkomen op de stukken die
beschikbaar zijn. Het is een methode. Als we die methode moeten veranderen, dan
doen we het anders. Maar het is de tot nu toe gevolgde lijn. Mochten daar
misverstanden over zijn, over enige status van enig stuk, dan wil ik verwijzen
naar hetgeen wij in het kader van de reorganisatie ook hebben opgemerkt naar de
raadsleden. Mocht enig raadslid ten opzichte van deze portefeuillehouder -voor
anderen kan ik niet spreken- de indruk hebben dat bepaalde zaken niet helder
zijn, dan weet u dat ik daar onmiddellijk graag uitleg aan wens te geven en wil
geven, hetzij in het gemeentehuis, hetzij op andere wijze. Daar heb ik geen
enkele moeite mee. Dus als er een misverstand dreigt, wil ik dat graag van u
horen en dan liever natuurlijk in een situatie die wat dat betreft misschien
geschikter is dan dat we hier daarover moeten discussiëren.
Heer VISSER: Voorzitter, ik wil toch ook nog even een misverstand wegwerken,
waarin mijn naam is genoemd. Dat gaat over die ambtelijke bijstand. We hebben
voor ons liggen een brief van 25 februari van de Stichting Lichamelijke
Opvoeding en Sport en dat gaat over de ambtelijke bijstand aan de
deelnemersvergadering, het uitschrijven van een deelnemersvergadering. Er staat:
"Naar wij gisteren vernamen, mag de directeur Sportstichting op basis van een
nieuwe collegebeslissing van 23 februari alsnog een deelnemersvergadering voor
ons organiseren." Nou, daar ging het ook in die ad hoe commissie over, omdat een
inspreker daar meldde dat het zo vervelend was en hij de indruk had dat die
ambtelijke bijstand niet verleend werd, met name over die deelnemersvergadering.
Nu staat in deze brief die voor ons ligt het volgende: "Het raadsvoorstel wordt
op dit punt niet ingetrokken of aangepast en dat is curieus." Dus daar bestaat
nu kennelijk dan toch ook nog steeds een misverstand over. Wat doen wij nu? Mag
ik aannemen dat het begin van deze brief waarin het college besluit dat hij dus
gewoon die ambtelijke bijstand mag verlenen -ik heb gehoord dat er vóór dinsdag
misschien weer andere namen genoemd worden- juist is? De sportstichting vindt
het curieus dat hier in ons raadsvoorstel er iets staat dat kennelijk
eergisteren is ingetrokken. Wij dachten inderdaad in de ad hoe commissie dat wij
daar een duidelijk advies over hadden gegeven. Ik wil daar nu vanavond ook nog
wel iets meer duidelijkheid over hebben. Kan dat?
Wethouder PLOMP: Voorzitter, we moeten oppassen dat we de zaak helder blijven
zien. Dat wil zeggen dat de discussie in de commissie ad hoe van enige weken
geleden niet zonder meer wordt verward met een brief die we nu op dit moment op
tafel hebben liggen en die mogelijk niet door iedereen gelezen is. Dan is het zo
dat wat ik straks heb gezegd, toen ik uw naam noemde, betrekking had op het
advies dat u toen gaf en dat u ook vond dat anderen moesten geven met betrekking
tot de bijstand die betrokken ambtenaar zou moeten geven aan zowel de
vertegenwoordiger van het college, ondergetekende, in aanwezigheid van de
werkgroep als ook aan de sportbestuurders aan de andere kant. Daar werd toen uw
vraag over gesteld. Wat u nu in die brief verneemt, dat heeft te maken als ik u
goed begrijp, ik heb de brief ook nog niet bestudeerd, met het feit dat er op
enig moment natuurlijk een deelnemersvergadering moet komen om over de zaken die
nu beschikbaar zijn gekomen te spreken en dat daar de betrokken ambtenaar van de
gemeente een convocatie zou moeten uitsturen die gaat over structuren, hetgeen
nu juist anderzijds weer niet gewenst wordt geacht. Hij krijgt dus nu wel de
toestemming om die deelnemersvergadering die over de structuren gaat op te
roepen. Ik denk dat dat een goede zaak is.
Heer VISSER: Dan hoop ik inderdaad dat dit soort dingen niet meer gebeuren, dat
in ieder geval de sporters daar de dupe niet van zijn van dit soort
misverstanden en dat zij in ieder geval de ambtelijke bijstand krijgen die ze