1
nr. 3
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op
donderdag 17 maart 1988 te 19.30 uur.
Voorzitter: de heer mr. P. Scholten, burgemeester;
Secretaris: de heer W.P. de Kam.
Tegenwoordig de leden: J.A. Baks, W.A. Blaauw, mevr. A. Blommers-BiezenoC.
Boerkoel, J.J. Ebbers, J. van Esseveld, R.E. van Gelder, mevr. B.M.
Gerritse-van Ee, mevr. J. Greefhorst-van Overdam, F. Kingma, A.F.M. Krijger,
R.A. van Logtenstein, mevr. A.M. Meijer, W.R. Meilof, J.L. MenneJ.Th.
Oudemans, G.A.W.G.A. Plomp, A.E.C. Pothuizen, mevr. W.A.A. Stekelenburg-
Ruitenburg, H. Strietman, mevr. A.D. Tomassen-HolsheimerC. VerheusJ.
Visser, mevr. M.J. Weidema-Woensdregt, R. Wijmenga.
Afwezig met kennisgeving de leden: G. Beijen en A.W. van den Breemer.
VOORZITTER: Ik open de vergadering en deel u mee dat bericht van verhindering is
ontvangen van de heren Beijen en Van den Breemer. Ik kan u meedelen dat de heer
Van den Breemer weer thuis is en het naar omstandigheden redelijk wel maakt.
Dan stel ik vast dat van de aanwezigen mevrouw Tomassen weer in ons midden is en
daar verheugt een ieder zich zeer mee.
Dan heeft u nog brieven gekregen over de geluidsoverlast en een reactie op
commissie-adviezen. Die betrekken we bij de verschillende agendapunten.
1. Ingekomen stukken.
Er zijn geen ingekomen stukken.
2. Vragenhalfuurtje
Er zijn geen vragen binnengekomen.
2a. Herstemming over motie A28.
VOORZITTER: De brief van de advocaat daarover heeft u bereikt en die maakt
uiteraard deel uit van de discussie. Mevrouw Stekelenburg heeft gevraagd om,
alvorens wij tot eventuele herstemming over zouden moeten gaan, eerst nog het
woord te mogen voeren.
Mevrouw STEKELENBURG: Voorzitter, allereerst wil ik u dank zeggen dat u zo
adequaat gereageerd heeft op het verzoek van de raad omtrent de problematiek van
de rijksweg A28. Voorzitter, wat zit onze rechtsstaat toch vreemd in elkaar. Als
flora en fauna die wonen in Amelisweerd van tevoren klachten uiten over de komst
van een verkeersweg en daardoor teveel geluidoverlast en stank vrezen te gaan
ondervinden, waardoor ze dood kunnen gaan, wordt er gezorgd voor stil asfalt.
Als de gemeente Soest op wil komen voor haar bewoners omdat er door
Rijkswaterstaat een verkeerd wegdek is toegepast en daardoor de bewoners teveel
geluidoverlast en stank ondervinden, waardoor ze ook 'dood' kunnen gaan,
adviseert mr. Otten ons niet naar de rechter te gaan, omdat deze waarschijnlijk
negatief zal beslissen. De conclusie: we hadden dus voor die tijd naar de
rechter moeten gaan. Ons vertrouwen wordt gestraft, een blind vertrouwen in de
deskundigheid van Rijkswaterstaat. Het werd ons zo mooi voorgespiegeld: een
nieuw type wegdek dat niet méér geluid oplevert dan asfalt en veel goedkoper in
onderhoud voor de Staat der Nederlanden is. Moet je dan als gemeente gaan
dwarsliggen? Moet je twijfelen aan de deskundigheid van Rijkswaterstaat? Ik denk