20 april 1989 - 23 - kunnen komen. In deze situatie zal ik dus een motie van deze strekking nu al indienen. U mag hem straks, aan het eind van mijn betoog, voorlezen. Met een raadsuitspraak als door ons verlangd, zal het mogelijk zijn om net als een jaar geleden voor uw voorstel te stemmen. Onze voorstem berust dan op de zeven overwegingen die ik in de notulen van 17 maart 1988 kan terugvinden en u ook en die dus nu nog gelden. Er komen nog twee overwegingen bijDe eerste is dat het niet-verkopen en het ook nog open houden van het natuurbad ertoe leidt dat het zwemmen in Soest de gemeenschap per jaar minstens anderhalf miljoen exploitatietekorten gaat kosten. Dat vindt mijn fractie een onverantwoord hoog bedrag. De tweede is dat de sociale veiligheid van de routes van en naar het Soester Natuurbad voor kinderen slechter is dan wij dachten en verantwoord achten. Samengevat: als wij de overtuiging kunnen krijgen dat vanavond hier de deur niet opengezet wordt voor een Taphoorn-plus project dan stemmen wij voor uw voorstel, omdat het per saldo bijdraagt aan de beste zwembadoplossing voor Soest tegen een binnen de perken blijvende aantasting van ons landelijk gebied. Het niet krijgen van die overtuiging zou ons ertoe kunnen dwingen tegen uw voorstel te moeten stemmen. VOORZITTERVoor het verslag, vastlegging van het voorstel van D66 over een motie "afgrendeling bebouwingsmogelijkheden natuurbadterrein". De tekst daarvan luidt als volgt: De gemeenteraad van Soest, in vergadering bijeen op 20 april 1989, overwegende dat adequate zwembadvoorzieningen in Soest nodig zijn; dat daarin voorzien zal worden door een nieuw zwembad op de Eng; dat daardoor onder andere het Soester Natuurbad overbodig wordt; dat door verkoop van het Soester Natuurbad in een deel van de financiering van dat nieuwe zwembad kan worden voorzien; dat na verkoop van het natuurbad op het terrein daarvan geen bebouwing moet kunnen plaatsvinden die meer omvattend is dan het nu bij de raad bekende plan-Taphoorn; draagt het college op in het ontwerp-bestemmingsplan Landelijk Gebied de bestemming van het natuurbadterrein en de daaraan te verbinden voorwaarden zodanig te formuleren dat op dit terrein, buiten de bebouwing voorzien in het plan-Taphoorn, geen verdere bebouwing mogelijk zal zijn; en gaat over tot de orde van de dag. De motie is ondertekend door de heren Pothuizen en Van Esseveld. Dit voorstel maakt deel uit van de discussie. Wethouder MENNE: Voorzitter, de raad is de baas en aangezien alleen bij de heer Visser de vlag halfstok hangt, neem ik aan dat de democratie in deze gemeente nog steeds hoogtij viert. Dat niet alleen, de heer Pothuizen heeft gezegd: de situatie is toch wat beter geworden ten opzichte van de vorige keer, toen wij hier ook in de raad hebben gestemd. Dat ben ik met hem eens. Ik ben het ook eens met de heer Krijger die zegt dat wat wij hier doen een consequent gedrag is. Zijn houding is consequent, ook de anderen, het CDA en de heer Meilof. Ik kan niet anders zeggen dat inderdaad de raad de baas is, mijnheer Visser en dat moet zo blijven. Voor wat betreft uw ontdekking dat de provincie eerder een andere mening zou zijn toegedaan in de brief, kan ik zeggen dat wij als college meerdere malen zelfs al hebben vernomen dat het voorstel in overleg met en ook op

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 106