20 april 1989 - 38 - verbinding ten behoeve van de dependance publiekszaken Soesterberg te hebben gestemd. 23. Voorstel van de commissie voor de beroepschriften tot het gedeeltelijk gegrond en het gedeeltelijk ongegrond verklaren van het beroepschrift van de heer N. Wijnands tegen het besluit van burgemeester en wethouders tot weigering van een vergunning voor het uitbreiden van een autoherstel- werkplaats op het perceel Birkstraat 40. VOORZITTER: Ik heb begrepen dat de heer Pothuizen daar namens de commissie nog een korte toelichting op wil geven, namens de meerderheid. Heer POTHUIZEN: Voorzitter, inderdaad namens de meerderheid van de beroepschriftencommissie enige woorden. De beroepschriftencommissie heeft een serieus voorstel gedaan op goede gronden, die nog eens uiteen gezet zijn in de brief van 6 april jl. en tenzij een reactie van uw kant mij daar alsnog aanleiding toe zou geven, heb ik daar niet veel aan toe te voegen. Het is in dit geval heel duidelijk aan de raad om te beoordelen of dit toch wel specifieke geval, waarvan naar de opvatting van de meerderheid van de beroepschriftencommissie precedentwerking niet gevreesd hoeft te worden, het voorstel kan worden gevolgd. Het is ook aan de raad om het signaal van de commissie te bevestigen dat meer zorgvuldigheid in de correspondentie en beter op de burger afgestemd taalgebruik een probleem als het onderhavige had kunnen voorkomen en toekomstige problemen kan voorkomen. Voor de minderheid zal mevrouw Stekelenburg spreken. Mevrouw STEKELENBURGVoorzitter, hoe vreemd kunnen zaken zich ontwikkelen! Je geeft een starter in i <est de kans te bewijzen dat hij uit kan groeien tot een groter bedrijf, na een korte tijd heeft hij dat bewezen, en dan? De lokatie van de start wordt te klein en je wist als starter dat uitbreiding op die lokatie niet binnen het bestemmingsplan zou passen. Daar sta je dan. Je bent jong en je wilt wat, dus zoek je argumenten om toch te kunnen uitbreiden. Die vind je door te veronderstellen dat als er geen keihard nee gezegd is, het dus ja kan zijn. Voorzitter, als ik die ondernemer was, dan zou ik het ook zo gedaan hebben. De commissie voor de beroepschriften vindt unaniem -laat daar geen misverstand over bestaan- dat uitbreiding van dit bedrijf op deze lokatie niet kan. Waar de raad zich dus over moet uitspreken zijn de vragen: is het college destijds te aardig geweest: had zij een startende ondernemer de kans moeten ontnemen te starten om dit soort kwesties te ontlopen? Mijn antwoord is nee. We moeten naar mijn mening dit soepele beleid blijven voeren, maar nadrukkelijk uitspreken dat een starter zich gehouden weet aan de startlokatieDe vraag rijst dan: heeft het college verwachtingen gewekt die erop zouden kunnen duiden dat uitbreiding op deze lokatie mogelijk zou zijn? Mijn antwoord is nee. Het college heeft begin 1987 uitdrukkelijk meegedeeld dat deze lokatie slechts als startmogelijkheid zou kunnen dienen. Als de raad het advies van de meerderheid van de beroepschriften commissie opvolgt, hebben wij over enige tijd te maken met een milieuhinderlijk bedrijf op een -aldus de commissie- ongewenste lokatie. Dat legt ons nu de verplichting op mee te werken aan bedrijfsverplaatsing of we nemen onmiddellijk maatregelen om te voorkomen dat het zover komt. Ik adviseer de raad een duidelijke uitspraak te doen en dit punt mee te nemen in zijn uiteindelijke beslissing. Heer KRIJGER: Mijnheer de voorzitter, een minderheid van de WD-fractie steunt niet de meerderheid van de commissie. Om de vergadering wat kort te houden: de overwegingen zoals die uitgeschreven zijn en onder andere ook

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 121