29 juni 1989
- 18 -
Wethouder MENNE: Voorzitter, het kan zijn dat mijn collega Van Logtenstein
daar waar het gaat over het rapport energiebesparing, nog wat wil
aanvullen. Natuurlijk is het college voor energie besparen. Er is door de
heer Blaauw gezegd dat dat geld mag kosten. Dat vindt het college ook. Wij
hebben dat zeer globaal bekeken en daar onder aan bladzijde 1 (brief van 16
juni 1989) iets van gezegd. Dat gaat geld kosten en inderdaad is het zo dat
wanneer we dat aan één school doen, het gelijkelijk over alle scholen dient
te worden verdeeld. Dat is correct, het gaat dus naar identiteit en als de
openbare school het krijgt, dan moeten ook de andere scholen. Natuurlijk
kun je zeggen: je moet er wat voor over hebben. Dat is ook zo.
Wij menen -en daar heb ik nog geen uitkomst van- dat wij zouden moeten
onderzoeken of voorzetramen toch niet zinvol zijn. U zegt dat dan de
ventilatie niet meer mogelijk is, maar dat is niet waar. Je kan met
voorzetramen en ventilatie toch wel werken. Dus ik wilde u toch voorleggen
het zo te zien dat het college dit voorstel toch handhaaft en dat wij
verder nagaan of in het kader van de energiebesparing andere mogelijkheden
toepassing kunnen vinden, waarbij we natuurlijk per school misschien tot
andere maatregelen komen.
Het is inderdaad zo, maar dat is ook eerder al gezegd, dat het vernielen
van ruiten extra kosten met zich meebrengt. Dat moeten we natuurlijk ook in
de algemene berekeningen dan meenemen.
Voorzitter, ik denk dat het goed is dat wij, wanneer we het toch zo doen
als we voorgesteld hebben, het daarna in de commissie onderwijs en wellicht
ook in de commissie bedrijven nog eens moeten bezien op de mogelijkheden
van toepassing van bijvoorbeeld voorzetramen, maar ook andere mogelijkheden
van energiebesparing met betrekking tot die ruiten.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, energie besparen is natuurlijk een
continue zaak. We hebben in december 1988 toegezegd dat wij met een notitie
zouden komen. Het verheugende nieuws is er: volgende week hebben wij in de
commissie bedrijven een aanzienlijk pil die gaat over de gemeentelijke
aanpak van energiebesparing in algemene zin. We moeten daar een aantal
dingen constateren. Ik heb die filosofie in de commissie bedrijven al eens
eerder op tafel gehad en dat betekent dat je ook in gevallen waarin je niet
duidelijk tot een financiële opzet kunt komen waarin je zegt: binnen 10
jaar hebben we het terugverdiend, zou je toch moeten gaan investeren om
daarmee het doel te dienen, namelijk het energieverbruik terugdringen. Die
besprekingen kunnen volgende week plaatsvinden. Ik denk dat aan de hand van
de dikke notitie die dus met heel aanzienlijke besparingsmogelijkheden
komt, wij voldoende keuzes kunnen maken. Misschien dat het zo is dat ook
een project zoals hier besproken wordt er nog binnen kan vallen. Ik moet u
wel zeggen dat energie besparen soms een hele dure zaak is. Wij moeten
differentiëren: welke zijn haalbaar op korte termijn en met een
aanzienlijke winst en welke zijn op korte termijn niet haalbaar en waar is
de winst nauwelijks in te schatten? Die discussie is volgende week aan de
orde en ik denk dat we dan aansluiten bij hetgeen de heer Menne zei, dat
indien daar een zodanig beleid uitkomt dat men in algemene zin vanuit de
raad daar aandacht voor vraagt, dan denk ik dat we erop terug moeten
komen
Heer EBBERSVoorzitter, ik wou nog even wat toevoegen. Ik heb begrepen dat
dit een complete renovatie van die school wordt. Vooruitlopend op de
mogelijkheden die misschien in de toekomst toch ook nog wel kunnen
ontstaan, met name ook ten aanzien van dubbel glas voor de scholen, dat
daar toch vergoedingen voor gegeven kunnen worden van overheidszijde omdat
er ook van overheidszijde zoveel nadruk wordt gelegd op het bezuinigen op