19 januari 1989
- 18 -
hebben het ook gezegd, het is natuurlijk zo dat als u er meer voor over
hebt, dan zal ik natuurlijk als u vraagt of ik nog een mogelijkheid heb,
een buffer om dat op te vangen, niet kunnen zeggen dat die buffer er niet
is. Dat is natuurlijk zo. Maar het is dan natuurlijk aan de raad om dan met
open ogen en open vizier te zeggen: er is een overschrijding van 86%, wij
laten dat zwaarder wegen, wij vinden dat van groter belang dat het
kunstwerk er komt dan dat er een overschrijding is.
Heer POTHUIZEN: Heeft u wel eens ergens in procenten betaald, mijnheer
Menne? Aanvaarden ze dan procenten?
Wethouder MENNE: Ja, maar u hebt toch ook vroeger op de HBS geleerd
Heer POTHUIZEN: Daar heb ik nooit gezeten.
Wethouder MENNE: Nee, akkoord, ik wil u niet als elitaire jongeling
betitelen natuurlijk, maar u weet heus wel dat men ongedifferentieerde
koopkracht kan uitdrukken in procenten. Dan weet u wel waar ik het over
heb. U kunt dat zo uit uw hoofd uitrekenen: 86% van 125.000,= is
eh het verschil.
VOORZITTER: We hadden afgesproken dat er humor zou zijn in deze
vergadering, mijnheer Visser!
Heer VISSER: Dit is geen humor, dit is tragikomedie.
Wethouder MENNE: Ja, het is drama, inderdaad, in veler ogen.
Nu kom ik op het volgende punt, daar is door enkelen van u terecht op
gewezen. De provincie schiet ons zo nu en dan te hulp, al zijn we geen
artikel 12 geworden, toch is er in sommige sectoren inderdaad altijd een
beroep te doen op de hulp van de provincie. Nu is het zo dat ik onlangs van
mijn collega vernam dat inderdaad de subsidie van de provincie nooit meer
zal kunnen bedragen dan 60.000,= Dat is per project, per object het
maximum. Wij hebben gevraagd om 50.000,=, zoals u in de correspondentie
hebt kunnen zien die ter inzage is gelegd. Het zou kunnen, ik weet het
niet, we moeten afwachten of we inderdaad die subsidie krijgen. Het blijft
echter beneden de overschrijding voor wat betreft de kunst buiten. Dat
staat vast en dat is zeer tragisch.
Dan is er gesproken, met name door mevrouw Blommers over het totale Dalweg-
gebied. Ik begreep daaruit dat u voor ogen had het betalen van gelden die
tekort zijn uit het totale Dalweggebied. Dat zou dan op die wijze kunnen
worden geregeld zoals -ik begrijp dat u daaraan relateert- wij bij
raadsagendapunt 24 hebben voorgesteld of eerder eigenlijk al voor het
gemeentehuis, waarbij we nu zeggen: al datgene wat de 1,2 miljoen voor de
totale omgeving overschrijdt, dat zouden we dan volgens ons voorstel moeten
putten uit het exploitatie overschot, het batig saldo onder bepaalde
voorwaarden. U hebt gezien dat we dan bepaalde dingen in het Dalweggebied
niet doen en andere wel. Dat batig saldo zal dan het tekort opvangen. Dat
zou dan inderdaad voor de kunst ook wel kunnen.
Als ik dan naar agendapunt 24 ga, dan heb ik dus begrepen, voorzitter, dat
in deze raad daar eigenlijk weinig weerstand tegen bestaat, alleen tegen de
wijze van dekking. Misschien dat u daar in tweede instantie wat concreter
op kan ingaan, mevrouw Blommers. Ik meende toch te begrijpen dat uw zegt:
deze wijze is de wijze van dekking en we hebben dan gemerkt dat uit de
staat van de verschillende onderdelen die aangegeven zijn in bijlage I dat
nog verschillende zaken er extra bijkomen. Ik begreep toch van ieder van u
dat u akkoord gaat met de wijze van dekking zoals wij die hebben