20 juli 1989
- 14 -
het maximum zes jaar. Het lijkt mij heel redelijk. Het is ook landelijk en
als we nu allerlei andere constructies gaan bedenken. Het gaat helemaal
niet om de eerste zes jaar, het gaat om een maximum van zes jaar dat wordt
meegeteld bij meerdere kinderen. Bij één kind wordt vier jaar meegeteld.
Cursussen, herscholing en bijscholen, dat lijkt mij helemaal niet nodig.
VOORZITTERNiemand meer uit de raad? Dan kan wethouder Menne wellicht op
de vermenigvuldiging ingaan.
Wethouder MENNE: Wij houden het symbolisch! De heer Meilof wil -dat komt
wel eens meer voor- het onderste uit de kan. Als wij hier niets hadden
voorgesteld, dan was er voorlopig niets gebeurd. Wij liggen op dit punt,
het onderwijs in de gemeente Soest, toch wel wat voor. Inderdaad, dat is
terecht geconstateerd door de heer Blaauw. Ik zou toch, voorzitter, de raad
willen verzoeken om dat te ondersteunen. Het onderste uit de kan zou weer
opnieuw -daar heeft de heer Visser gelijk in- de hele procedure moeten
doorlopen, zo dat al mogelijk is. Het is zoals mevrouw Meijer zegt: het
eerste kind vier jaar -dat kan ook minder zijn- en in totaal bij meerdere
kinderen zes jaar. Dat is natuurlijk toch al een geweldige stap. Indien u
nog verder gaat, dan heb je kans dat er toch weer allerlei andere gedachten
loskomen. Ik zou willen voorstellen om dit nu aan te nemen en vervolgens de
vinger aan de pols te houden hoe het in Nederland gaat, hoe in onze
gemeente gaat. Zodra daar inderdaad moet worden uitgebreid, dat pas dan ook
te doen. Ik word daar ook tijdig door het veld op geattendeerd. Het veld is
hiermee akkoord, ook de bonden zijn akkoord, dus ik wilde voorstellen om
dit voorstel dan toch te ondersteunen.
VOORZITTERHeeft dat de heer Meilof over de streep gehaald?
Heer MEILOFNee. Ik begrijp het niet, wat de heer Menne zegt. Welk
onderste uit welke kan ik haal. Er is een kan van zes jaar zou je kunnen
zeggen en diezelfde zesjarenkan hanteer ik. Ik spreid het over iets meer
jaren, ik maak het iets vloeiender. Ik geef die eerste zes jaren een
rendement van vier jaren op een afvloeiingsregeling en de volgende zes
jaren nog een rendement van twee jaren, zodat het vloeiend is. Ik wil niets
extra's, ik wil precies hetzelfde wat u wenst. Ook in uw geval, als iemand
twaalf jaar uit het onderwijs is, krijgt hij die zes jaren. Dus er is niets
meer wat ik wil. Ik wil alleen heel graag dat die regeling soepeler is,
beter verdeeld, iets logischer verdeeld. Ik begrijp dus ook helemaal niet
wat ik van de PvdA-zijde te horen krijg.
Is het overigens zo, wat van PvdA-zijde geopperd werd, dat het hier
werkelijk alleen om verzorgsters gaat en niet om verzorgers? Want dan is
het een uitermate ongeëmancipeerd voorstel als dat werkelijk zo is. Dat is
onvoorstelbaar en wel zeer rolbevestigend. Rolbevestigender dan ik ooit zou
willen zijn!
Mevrouw MEIJER: Bij die verzorgers wordt weer de diensttijd meegerekend,
want die zitten allemaal in militaire dienst.
Heer VISSER: Voorzitter, zoals vaker bij de heer Meilof, zit het venijn
vooral in het staartje van zijn amendement, waar hij het heeft over die
bijscholingscursussen. Ik vraag mij af of het personeel met zo'n eis wel zo
gelukkig is. Ik denk dat er bij het solliciteren wel naar gevraagd zal
worden, wat ze kunnen en wat ze niet kunnen. Om ze dan op ze zadelen met
die bijscholingscursussen, zoals hier staat: "door de afdeling onderwijs in
relatie met de onderwijsinstellingen te bepalen", daar wil ik eerst de
mening van het veld -zoals de heer Menne dat noemt- en van de bonden over