23 oktober 1989
- 18 -
dat het dierenasiel op de huidige lokatie niet kan worden gehandhaafd. Het
streven is erop gericht een plek te vinden die zo weinig mogelijk overlast
veroorzaakt en wat dat betreft zijn wij het dus met uw opmerking eens. Wij
hopen binnen afzienbare tijd met een voorstel te komen in de commissie r.o.
Overleg met de maneges. De notitie voor wat betreft de ruiterproblematiek
daarvan hopen wij dat die begin voorjaar 1990 zal verschijnen.
Mijnheer de voorzitter de SGP/GPV/RPF, de heer Meilof is niet aanwezig,
maar heeft wel prijs gesteld op beantwoording van zijn vragen. Een deel van
de vragen heb ik al beantwoord omdat hij een aantal vragen had gesteld die
ook andere fracties hebben gesteld met betrekking tot ruimtelijke ordening,
zoals de Ossendamweg en Nieuwe Gracht.
Soest-zuid. Gevraagd wordt hoe het met Soest-zuid is. Zoals bekend zijn wij
als college bereid medewerking te verlenen aan uitbreiding van de
winkelpool Soest-zuid. Eerdere plannen zijn echter gestuit op het niet
kunnen verkrijgen van de benodigde gronden. Het initiatief ligt naar ons
oordeel in de eerste plaats bij de projectontwikkelaars. Wij weten ook dat
de winkelkring Soest-zuid met deze mensen contacten heeft. Wij wachten
gaarne de voorstellen af. Voor wat betreft oudheidkunde, in de SGP-notitie
wordt ook een opmerking gemaakt over de monumentencommissie en de panden.
Ik heb daar zojuist al van gezegd dat wij dat in de commissie r.o. aan de
orde zullen stellen.
Mijnheer de voorzitter, ik ben aan het eind van mijn betoog, ik zou het
hierbij willen laten.
Wethouder KINGMA: Voorzitter, ook ik loop de fracties langs. Dat betekent
dat bij sommige fracties meteen allerlei andere ook worden beantwoord.
Het CDA. De eerste opmerking die ik tegenkom betreft het rapport van
Zijaanzicht omtrent sociale veiligheid. Daarvan geldt dat het college
verwacht dat in november het rapport inclusief de ambtelijke reacties kan
worden besproken. Dat betekent dat wij hopen dat u nog voor het einde van
het jaar dit op zijn minst in de betrokken commissies aan de orde kunt
hebben.
Als het om kinderopvang gaat, daar hebben meerderen over gesproken, dan
denk ik dat ik maar even in herinnering moet roepen datgene wat besproken
is in de raadscommissie welzijn toen het om de begrotingsbehandeling ging.
Daar kwam nadrukkelijk aan de orde dat er een plan van aanpak zou moeten
zijn. In dit verband vooral gericht op een efficiënte inzet van de toch in
1990 beschikbaar komende zogenaamde Oort-gelden. In dat opzicht ben ik blij
dat er nu een uitgebreid plan ligt van de Stichting Peuterspeelzalen. Zo'n
particulier initiatief is denk ik broodnodig, wil je als gemeente ook
verder kunnen komen met dat soort zaken. Omtrent de relatie met het SKON en
de gemeente als werkgever, zal mijn collega Van Logtenstein verder ingaan.
Hoe dat wordt afgerond in deze raad bepaalt natuurlijk in belangrijke mate
het startpunt van de aanpak.
Een volgende opmerking slaat op bezinning op het werk en het werken van de
welzijnsplanning. Dat is bezig binnen die commissie en al eerder is gezegd
dat het resultaat daarvan natuurlijk in de raadscommissie besproken wordt.
Dan zullen conclusies getrokken moeten worden in het normale overleg dat
dan plaatsvindt.
Molenschot. Ook anderen hebben daar opmerkingen over gemaakt. Het is denk
ik goed om aan te geven dat daar waar ergens in de pers werd gesuggereerd
dat het al zo ongeveer rond was met de renovatie van Molenschot, althans
dat het startschot wel zo ongeveer gegeven kon worden, dat dat volstrekt
onjuist is. Ik wou dat we dat zeggen konden met z'n allen. Er wordt heel
veel aan gedaan, van de kant van Molenschot, de Provincie en de gemeente om
de versnelling zo groot mogelijk te krijgen. Ik moet ook zeggen dat met
name de opstelling van de huiseigenaar voor de nodige vertraging zorgt. Dat