23 november 1989 - 16 - recente uitspraak bij de begrotingsbehandeling en de planning met betrekking tot ruimtelijke ordening, weten zij en moeten ze nu meewegen bij hun besluitvorming dat juist die bestemmingsplanprocedure voor de deur ligt. Dus nu is de kans voor de PvdA om datgene te bereiken wat ze hebben gevraagd bij de algemene beschouwingen. Als ze dat niet doen, dan zou ik haast zeggen -dan spreek ik met mijn vriend Jan Visser-: dan gaat de PvdA de WD rechts passeren. Heer VISSER: Voorzitter, als ik zo naar wethouder Plomp heb geluisterd, dan ontkom ik toch niet aan de indruk dat hij nu niet zo te vuur en te zwaard dit voorstel heeft verdedigd. Als ik termen opvang als: niet tot elke prijs het door willen zetten, een gedegen onderzoek nog eens willen instellen, de zorgvuldigheid nog eens afwegen, dan heb ik zelden een wethouder zo weifelend en met zoveel tegenstand toch eigenlijk een raadsvoorstel horen verdedigen. Ik weet niet of dat de invloed van zijn partij is of dat het iets te maken heeft met de verkiezingen, want het blijft natuurlijk toch merkwaardig dat de WD tegen is en dat de WD-wethouderdie toch een voorpost is eigenlijk in het gemeentebestuur en juist zoveel kan realiseren van dat partijprogramma, nu dit voorstel moet verdedigen. Het is ongelooflijk. Dat wordt wel afgedaan met collegiaal bestuur, maar de kiezer zal daar niets van begrijpen. Ik hoop dat ze het volgend jaar wel doorhebben. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken, voorzitter, dat de wethouder de woorden van de heer Beijen toch als een soort vangnet, als een strohalm eigenlijk aanpakt om te laten merken dat hij niet als een kampioen dit voorstel verdedigt. Ik hoop dat hij namens het hele college spreekt. Dan denk ik dat we het nog wel zullen winnen in de komende procedure, temeer daar de heer Beijen natuurlijk terecht heeft gezegd dat we straks met een andere raad zitten en dat dan het CDA waarschijnlijk geleid wordt door een verstandig en wijs man als de heer Zwanenburg, die misschien wel het gezonde verstand heeft om te begrijpen dat Soest niet zit te wachten op een Albert HeijntoestandVoorzitter, ik vraag om hoofdelijke stemming. Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, ik begrijp dat de heer Visser goede vriendschappen met de heer Krijger heeft gesloten en dat het hem welkom zou zijn als hij met de hele fractie, inclusief de wethouder, goede vrienden zou kunnen worden, althans, dat meen ik uit zijn woorden te kunnen opmaken. Daartoe zal ik zodadelijk ook uiteraard een reactie geven. Verder is het zo dat, voordat ik dat doe, ik heb begrepen dat met be trekking tot de verlenging van de procedure dat ook door de bewoners is gevraagd. Ik heb straks al laten doorschemeren dat wij zullen kijken in hoeverre wij daar zo goed mogelijk op kunnen inspelen. Mijnheer de voorzitter, dan een reactie ook in de richting van de heer Verheus die mij heeft geprezen, evenals de heer Visser. Ik kon dat niet helemaal begrijpen of het nu prijzen was of niet. Het leek er wat op. Ik zou persoonlijk niet willen verhelen dat de bezwaren en de daarvoor aangedragen argumenten die in deze informatieve voorfase naar voren zijn gebracht, behoorlijke indruk hebben gemaakt. Ik denk dat dat duidelijk het geval is, ook in het hele college. Luisterend naar de bezwaren en de argumenten, kan ik op dit moment de afweging waartoe de fractie van Progressief Soest, WD en D66 zijn gekomen, begrijpen. Sterker nog, in materiële zin kan ik op dit moment hun opvattingen delen. Ik zeg dit nu reeds, opdat het niet een volslagen verrassing zal zijn indien te zijner tijd bij de eindafweging op het daarvoor geschikte moment mijn standpunt aldus kan uitvallen. Zoals reeds opgemerkt vindt het college waar ik toe hoor het nog te vroeg om de eindbalans op te maken. Dat onderschrijf ik, ook al omdat ik niet alleen wil luisteren naar de bezwaren, zoals reeds is opgemerkt, maar ook vanuit mijn positie wens te luisteren naar de

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 397