23 november 1989
- 29 -
niets van zeggen, want wij hebben dat van harte gesteund als een zeer
zinnige maatregel. Alleen, ik denk toch dat we moeten vaststellen dat
indien wij tot een systematiek overgaan, het invoeren van een systematiek
van GFT-inzamelingdat het dan bijna niet mogelijk is, zo niet onevenredig
om de één wel te laten meedoen en te laten betalen en de ander niet te
laten meedoen. Dat zegt in wezen al de richting die ik indenk. Ik denk dat
ik dat ook namens het college zeg. Een compostvat kan wat mij betreft
nevenschikkend zijn. Dat betekent: we hebben een systematiek van GFT-
inzameling en als iemand die een tuin heeft denkt en zegt: ik wil mijn
eigen compost maken om dat in de tuin te verwerken, dan is er natuurlijk de
vrijheid in Nederland en leveren wij een compostvat tegen gereduceerde
prijs. Dat is nevenschikkend. Maar de systematiek moet zo zijn dat wij voor
Soest één methodiek hebben. Dat is vanuit een oogpunt van controleerbaar
heid gewenst, vanuit het feit dat niet alle GFT in het compostvat kan, daar
hebben we in de commissie al over gesproken. Dat betekent dat er toch een
groot stuk, vooral tuinafval, vooral takken en dergelijke, wel naar de
gemeente toekomt. Daar zou die man, die dan een compostvat heeft, niet
voor hoeven te betalen. Die onevenredigheid, onevenwichtigheid, die is naar
onze mening niet acceptabel.
Heer POTHUIZEN: Waar haalt u uit het amendement, mijnheer Van Logtenstein,
dat iemand die kiest minder zou betalen? Legt u mij dat eens uit, dat staat
niet in het amendement.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Ik kom zodadelijk even daarop terug.
Heer POTHUIZEN: Dat wordt dus ook niet gevraagd, voor alle duidelijkheid.
Dus uw antwoord is niet adequaat.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Ik zal dat meenemen in de restbeantwoording
mijnheer Pothuizen. Dat verschil maken. Ik beluister dat u dat eigenlijk
dus niet wilt maken. U zegt dan in wezen: wij berekenen elke burger de
toeslag voor GFT. Maar zou iemand de wens hebben om in plaats van een GFT-
container een compostvat te nemen, dan betaalt hij toch, maar hij heeft een
ander middel.
Heer POTHUIZEN: Met een compromis moet iets je proberen te bereiken. Dit is
wat wij bedoelen.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Dat ben ik met u eens. Wij hebben daar in de
commissie over gesproken en we hebben daar ook voor- en nadelen van gezien.
Voordeel is natuurlijk toch dat je daar nog steeds de mogelijkheid van
eigen composteren openhoudt. Aan de andere kant heeft het ook een nadeel.
Dat nadeel was dat, ondanks het feit dat men een compostvat heeft, het niet
mogelijk is om vast te stellen of er al dan niet toch restafval -GFT- in de
normale container zou geraken. Er zijn een aantal controleproblemen die
eigenlijk niet toelaten dat je binnen die methodiek die keuze openhoudt.
Wij hebben daar in de commissie over gesproken. Ik heb daar toen vanuit de
commissie geen andere advisering over gekregen. Ik moet dan ook vaststellen
dat het eigenlijk ongewenst is. Zou het anders zijn, dan wil ik daar best
op terugkomen in die zin dat, zouden de technische problemen en ook de
controleproblemen oplosbaar zijn, dan denk ik dat de mogelijkheid als reëel
moet worden meegenomen. Maar ik wil dat onderzoeken en ik kan daar niet
voldoende concreet in zijn op dit moment. Ik denk dat ik daarmee de
beantwoording moet afronden, voorzitter.
k
Wethouder MENNE: Een kleine aanvulling. Aan mijn adres heeft de heer Blaauw