21 december 1989
- 9 -
op dit moment. Over enkele dagen krijgen we een signaal -althans dat wordt
in veel huisgezinnen toch zo gezien- dat een duif wordt gezien als een
vredesbrenger over al datgene waar wij kunnen komen, dat is de hele wereld
dus. Toch, om een vergelijking met dieren te trekken, het streven door op
zich integere mensen naar een doel vinden voor gemeentelijk vredesbeleid,
doet ons af en toe denken aan een kameleon. Men zoekt naar andere
argumenten om bij elkaar te komen en erover te praten. Er zijn voor ons nog
steeds geen argumenten gekomen die ons aanspreken, waardoor wij zeggen:
daarom vinden wij dat we mee moeten gaan doen aan een praatgroep die dan
Landelijk Platform Gemeentelijk Vredesbeleid heet. Wij zijn er dus nog
steeds niet voor, ook niet omdat er argumenten bijgehaald worden de laatste
tijd die niet stonden bij de oorspronkelijke opzet, maar bijvoorbeeld
hebben te maken met het samenwerken met landen achter het 'gordijn' (het
ijzeren gordijn kun je niet meer zeggen), landen in Oost-Europa. Ik dacht
dat Soest typisch een voorbeeld was van hoe je zonder dat erover gesproken
werd in platforms van welke aard dan ook, een aantal zaken zelf kunt
starten. Daar hebben we niet zo'n praatgroep voor nodig. Wij zijn niet voor
aansluiting van Soest bij het Landelijk Vredesplatform
Heer WIJMENGA: Mijnheer de voorzitter, de rest van mijn fractie, dat wil
dus zeggen alle andere leden behalve ik, hebben een andere mening dan de
mijne. Zij zullen dit voorstel steunen. Daarom heb ik er behoefte aan mijn
tegenstem te verklaren. Ik kan vrij ver meegaan met het eerste deel van het
betoog van de heer Meilof, waar hij het heeft over de zinnigheid van deze
groep, dit vredesplatform. Omdat ik meen dat vredesbeleid geen
gemeentelijke zaak is, maar ook naar mijn mening niet of nauwelijks enige
bijdrage kan leveren aan het vormen van een vredesbeleid, meen ik tegen dit
voorstel te moeten zijn.
Heer BOERKOEL: Mijnheer de voorzitter, de heer Visser heeft de doelstel
lingen van het Platform verteld en er uitleg bij gegeven. Die strookt erg
met de uitleg die de PvdA ook geeft om te komen tot een samenwerking van
een hoeveelheid gemeenten. Ik ben het dan ook niet eens met wat de heer
Meilof zegt, dat op het moment dat het wat moeilijk en spannend wordt, we
als gemeente moeten terugtreden. Nee, ik denk dat het zo is dat op het
moment dat er moeilijke problemen aan de orde komen, je via het spreken met
andere gemeenten dan ook tot een wijdere blik kan komen om -zoals de heer
Visser al gezegd heeft- tot een gemeentelijk vredesbeleid te kunnen komen.
Ik denk dus dat het van uitermate groot belang is om juist lid te worden
van zo'n platform om van de ervaringen van andere gemeenten en van datgene
wat je zelf voor ogen staat, om daarvan te leren, om daarnet elkaar over te
praten en om dan te kijken op welke wijze je gestalte kan geven aan een
gemeentelijk beleid op het gebied van vrede. Wij zijn altijd een warm
voorstander geweest van met elkaar blijven praten. Ik denk ook ten aanzien
van vrede dat het heel erg belangrijk is om met elkaar te blijven praten.
Heer POTHUIZEN: Voorzitter, als zaken helder en duidelijk zijn, kun je snel
ja of nee zeggen. Er zijn situaties waarin mensen eigenlijk niet zo goed
weten waar ze het moeten zoeken en waarin ze dus partners voor overleg
zoeken. In zo'n situatie is het Platform een ideale oplossing om een plaats
en een tijdstip te creëren om met elkaar in onzekerheid zijnde te zoeken
naar hoe je bepaalde moeilijke problemen -en vredesbeleid mag beslist wel
zo gekwalificeerd worden- aan kunt pakken. Het heeft in Soest al moeite
gekost om tot dit stukje besluitvorming te komen. Nu zijn we zover. Wij
zullen die besluitvorming van harte steunen.
Heer BAKS: Heel kort even, voorzitter. Ik zou graag duidelijk willen maken