21 december 1989 - 15 - Heer VISSER: Voorzitter, misschien is het een goede suggestie. Ik heb het vanaf het begin denk ik toch wel, jaren geleden, meegemaakt deze toestanden. Als straks een en ander in orde is, als straks een en ander zijn beslag krijgt, om dat niet zo te laten voorbijgaan als nu gebeurt, met een hamerslag, maar om toch met een -ik wil niet zeggen feestelijk tintje, maar toch met iets meer dan gebruikelijk de overgang van deze mensen, die zolang op Soester gebied hebben gekampeerd, om die overgang naar Het Nest wat accent te geven. Mevrouw GREEFHORST: Die laatste suggestie van de heer Visser kan ik wel ondersteunen. Ik denk dan misschien met de commissie r.o. of zo, als ze helemaal klaar zijn, dat we eens een keer gaan kijken. Inderdaad, ik heb ook die hele lange geschiedenis meegemaakt. Ik kan u zeggen dat met mij de fractie erg blij is dat dit nu zo goed afgelopen is. Wethouder VAN LOGTENSTEINVoorzitter, ik denk dat het b.w.-vraag is, een bekende weg vraag. Het is genoegzaam bekend dat er twee zaken aan de orde zijn. In de eerste plaats ben ik natuurlijk net zo blij als alle anderen dat er een oplossing is. Daar is geen enkele discussie over. Ik ben ook blij dat de 16 kampeerders die op gemeentelijk terrein staan, over gaan naar een plaats waar zij in alle rust en met het genot dat ze altijd gekend hebben, kunnen gaan verblijven. Daar is geen twijfel over. Er zijn een aantal uitgangspunten geformuleerd. Ik had begrepen -dat is denk ik het belangrijkste breekpunt, mijnheer Krijger- dat we naar mijn mening bij het bereiken van onze uitgangspunten te weinig uit de onderhandelingspositie hebben gehaald. Dat is een principezaak, daar kun je natuurlijk uren over discussiëren en dat wil ik ook best eens met u doen. Daar zal tussen ons geen enkel verder misverstand over ontstaan. Dat is de reden. Ik had grenzen getrokken en ik vind, als je kijkt naar de financiële aspecten, dat wij in dit voorstel met een bepaalde versluiering werkzaam zijn. Dat betekent dat wij het bedrijfsleven op een bepaalde manier aan het subsidiëren zijn, die wij in onze gemeente niet als gebruikelijk hebben aanvaard. Zo zijn er een aantal zaken. Daar wil ik nog best eens met u over doorpraten. Wethouder MENNE: Voorzitter, ik wil even ingaan op wat mevrouw Greefhorst zegt. De commissie r.o. Ik zou daar ook wel aan toe willen voegen de commissie financiën, als tenminste de wethouder r.o. daar geen bezwaar tegen heeft. VOORZITTER: Zo kan ik nog wel verder gaan, want ik ben ook een kampeerder en ik wil ook graag meegaan. Wethouder MENNE: Dat ben ik niet met u eens voorzitter. U moet altijd kijken rechtsboven hier in Soest. Daar staat de commissie. VOORZITTER: Als voorzitter probeer je objectief te zijn, dus kijk je ook naar het midden en de linkerzijde. Heer KRIJGER: Heel kort. Ik ga niet in op de uitnodiging van de heer Van Logtenstein. Dat is niet onaardig bedoeld, maar als de verhoudingen liggen zoals ze nu liggen dan denk ik dat een discussie in deze raadzaal om de laatste te overtuigen van het goede van dit besluit, niet nodig is. Dat kan na afloop nog wel een keer. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 440