16 naart 1989
- 5 -
4 -
.mg
o
al
t 1
te maken of de plannen aan de Dalweg op te schorten.
Heer VISSER: Ik ben de wethouder bijzonder erkentelijk voor de uitvoerige
beantwoording van de vragen. Ik kan er dan ook alle kanten mee op, ik zal
me daar dan ook over buigen. Ik kan er al mijn voordeel mee doen, omdat ik
begrepen heb uit het antwoord op vraag 5. dat G.S. nog informatie zullen
inwinnen bij de gemeente en daar hoor ik uiteindelijk ook bijWaar ik wel
nog naar uitzie dat is het verslag van de vergadering op vrijdag. Er zijn
toch een aantal antwoorden waar ik vraagtekens bij zet, over die wenselijke
invulling en dat soort termen die de heer Plomp gebruikt. Ik zou dus toch
wel een kopie van dat verslag willen hebben. Kan ik daar nog antwoord op
krijgen?
de
Wethouder PLOMP: Jazeker, mijnheer de voorzitter. Mijnheer Visser, dat
verslag is er niet.
m een
an
Lj ze
Deslag
rt
ragen.
Heer VISSER: Nou, daar sta ik van te kijken! Er zijn verschrikkelijk
belangrijke gesprekken gevoerd, heb ik begrepen. Het gaat hier toch om een
miljoen, minstens. Ik ben trouwens blij dat bij de beantwoording van de
laatste vraag waar dé wethouder zegt dat de hele raad hier achter staat ik
mij gelukkig hiervan kan distantiëren, wij ons hiervan kunnen
distantiëren, ik praat ook namens mijn fractiegenote, omdat wij helemaal
ons verzet hebben tegen de verkoop van zo'n kostelijk stukje natuurbad voor
1,2 miljoen, dat was de bedoeling niet.
Waar ik mij dus over verbaas, is dat er van zo'n belangrijke vergadering
tussen een delegatie -dat zijn toch niet de minsten die naar Utrecht zijn
geweest- en een delegatie van G.S. geen verslag is gemaakt. Van de meest
kleine, vervelende vergaderingen worden verslagen gemaakt: van ambtenaren-,
van raadscommissies. En van zo'n belangrijke vergadering wordt geen verslag
gemaakt! Ik sta versteld, daar begrijp ik niets van. Maar goed, ik begrijp
dat u dat handig speelt.
VOORZITTER: Zullen we het hier maar op houden dan, mijnheer Visser?
We krijgen nog een brief van de provincie en daar staat dus precies in hoe
de zaken zijn afgesproken.
e
ieslist
irstel
;uurbad
:e
ge
sten
d en
dEr
gedaan
Heer POTHUIZEN: Voorzitter, het Reglement van Orde voorziet, behalve in het
snel overgaan naar volgende agendapunten, nog in de mogelijkheid dat ook
anderen wellicht een vraag zouden willen stellen in aansluiting op hetgeen
van uw kant is geantwoord. Herinnert u zich dat?
VOORZITTER: Natuurlijk herinner ik mij dat, ik weet dat heel goed.
Heer POTHUIZEN: Ik zou van die mogelijkheid, zo u mij toestaat, gebruik
willen maken. Die vraag richt zich dan toch tot de heer Plomp in een
vervolg op de reactie die hij gaf aan het adres van de heer Visser. Diens
laatste reactie is natuurlijk zo gek nog niet. Het verslag is er niet, zei
de heer Plomp, maar wat ik hem niet heb horen zeggen is of het er ook niet
komt. Het wil er bij mij niet in dat u niet van een dergelijk gesprek toch
aantekeningen maakt en een verslag maakt. Ik veronderstel dus dat het wel
gebeurt en dat het dan op enig moment ter beschikking isIk zou van u toch
willen horen, zodra de notities van dat gesprek zijn uitgewerkt, of u
bereid bent dat voor ons ter inzage te leggen.
Wethouder PLOMP: Zodra er op dat gebied iets verschijnt, hetzij een
verslag, hetzij zoals ik u al heb meegedeeld, een lijst met betrekking tot
de procedure, zal dat uiteraard aan u worden voorgelegd. Het is er alleen
is