16 maart 1989 - 9 - dat onze fractie dit voorstel van het college van harte steunt. VOORZITTER: Een korte reactie. Het college heeft dit voorstel aan u gedaan omdat juist als de landsgrenzen vervagen, het van belang is de positie van de gemeente in Europa dón goed in de gaten te houden en goed te verdedigen. Ik haal aan, mijnheer Van Gelder, mijn collega uit Amsterdam die gisteren of eergisteren op een congres nee, het was niet mijn collega, het was de heer Berg, ook een partijgenoot van u, voorzitter van de VNG geweest, nu lid van de Raad van State, die heeft verklaard dat juist in het licht van de Europese ontwikkelingen die op het ogenblik gaande zijn, dat de nationale overheden in betekenis zullen afnemen, omdat natuurlijk de betekenis van Brussel toeneemt, maar dat anderzijds verwacht mag worden dat de gemeenten in betekenis zullen toenemen in dat hele Europa. Daarom moeten de gemeenten zich daar ook mee bezig houden, ze moeten zorgen dat ze voorin die trein blijven zitten. Dat geeft alleen al aan dat wij ons inderdaad bewust moeten zijn van de positie en de mogelijkheden in de komende tijd. Wat dat betreft is het alleen maar gunstig als je lid bent van zo'n vereniging -want dat is het: je bent lid van een vereniging-, dat je goede informatie krijgt daarover, dat je weet dat belangen van gemeenten ook behartigd worden op dat Europese niveau, dat juist allerlei zaken die dan concreet aan de orde zijn, zoals bijvoorbeeld de milieubescherming, dat die mede door die vereniging zullen worden bepleit en behartigd. We moeten ook die vereniging niet overschatten. De vergelijking van de heer Krijger is juist als hij zegt dat het een belangenbehartiging is zoals ook de VNG er een is. Er is ook een nauwe samenwerking tussen VNG en REGR. Die samenwerking zou misschien in de toekomst ook nog wel eens tot een hechtere band aanleiding kunnen geven. Maar dat is voorlopig niet zo. Het is dus een goede zaak denk ik, dat we er lid van worden. De eenwording van Europa nastreven, dat staat in de statuten van deze vereniging, dat is eigenlijk meer een formulering uit de tijd dat die statuten werden geschreven in de zin van niet zozeer de nadruk op de vorm, dat het een grote superstaat zou worden, met een grote regering waar alles bedisseld wordt, maar meer dat de grenzen die ons scheiden zullen verdwijnen. Dat bedoelden ze met de eenwording van Europa. Dat is een goede zaak op zichzelf, want wat heb je aan grenzen in deze tegenwoordige tijd? Het is veel belangrijker om mensen de hand te reiken dan van ze gescheiden te worden. Dan nog een opmerking over de grote steden. Ik ben het met de critici eens dat ik niet denk dat het antwoord is op deze ontwikkeling om de gemeenten, vooral de grote steden in nog grotere gemeenten onder te brengen. Ik denk dat dat zeker voor de burger in die gemeenten niet een goede zaak is. Ik denk veel eerder dat je juist moet zorgen dat een gemeentebestuur een grotere slagvaardigheid kan krijgen, meer zelfstandigheid, veel directer kan opereren om te trachten in die voorste wagon te blijven. Ik denk dat je dat niet bereikt door hele grote gemeenten te maken. Het is ook opvallend dat het voorstel van die grote gemeenten gedaan is door mensen uit het bedrijfsleven, dat er haast niemand uit bestuurlijke kring zat en dat heel bestuurlijk Nederland die voorstellen eigenlijk heeft afgewezen. Dit misschien toch iets uitgebreider, maar het is een interessante zaak die gaande is en het is goed om er met elkaar hier eens over te spreken. Wilt u nog in tweede instantie spreken? Heer VAN GELDER: Ik wil daar toch wel op reageren, want ook in de argumentatie die u hanteert blijven de parallellen met bijvoorbeeld het Vredesplatform overeind. Ik zou ook graag van u weten of u bij uw collega van Amsterdam zou willen informeren hoe het in Amsterdam staat met

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 68