16 naart 1989
- 11 -
stelling legt.
Heer KRIJGER: Klaar? De positie van de gemeente is aan de orde en die is
niet aan de orde bij de twee voorbeelden die u genoemd heeft. Wat speelt
hier? Bij de Raad van Europese Gemeenten en bij het VNG, daar waar de rol
van de gemeenten zelf is bepaald en de positie van de gemeenten zelf. Daar
waar u op doelt, de andere twee voorbeelden, is het zo dat men ook soms
verder denkt te moeten gaan wat betreft de rol van de gemeenten -dat is een
politiek verschil en daar verschillen wij van mening in- met betrekking tot
verder gaan dan het regelen van de gang van zaken in de eigen gemeente. Dat
is het grote verschil met de andere twee voorbeelden.
Heer MEILOF: Voorzitter, u reageerde ook even op een enkele opmerking die
ik maakte. De REGR moet dus bepaalde belangen van ons behartigen, belangen
die bestaan ten aanzien van een gemeente blijven en het herkenbaar blijven
als gemeente en die plek nog enigszins waardevol achten ook. Dat is dus
precies mijn probleem dat de instelling die in haar doelstelling een
verenigd Europa heeft staan, waardoor de belangen van gemeenten in het
gedrang zullen komen, want het zijn kleine eenheden, diezelfde instelling
die dat als doelstelling heeft gaat dus onze belangen daarna behartigen om
te zorgen dat wij nog een beetje overeind kunnen blijven. Daar heb ik wat
problemen mee. Daarna stelde u ook: het is iedereen eigenlijk wel
duidelijk dat de eenwording van Europa op zichzelf een hele belangrijke
zaak is en bijna alleen goede kanten heeft. Ik wil toch even benoemen een
enkel ding dat mij nu te binnen schiet. Wij zijn ons hele sociale
zekerheidsstelsel op dit moment aan het aanpassen, mede omdat er een groot
Europa komt. Dat heeft in bepaalde aspecten best zijn voordelen, maar in
bepaalde aspecten zijn wij er als Nederlanders helemaal niet zo gelukkig
mee. We hebben een zekerheidsstelsel opgebouwd waar heel veel mensen erg
blij mee waren. Dat moeten we voor een deel afbreken om in dat grote Europa
mee te kunnen, anders gaan we niet in de financiële pas met elkaar. Daar
zouden bepaalde partijen hier erg ongelukkig mee moeten zijn. We krijgen in
dat grote Europa een groot aantal minderheidsgroeperingen die nu in ons
land en in andere landen al grote problemen vormen. We krijgen alleen meer
minderheidsgroeperingen, dat kan niet anders, want we zijn met zoveel
miljoenen meer. Dat zullen dus des te meer problemen zijn. We krijgen -dat
is vanuit mijn christelijke identiteit specifiek een punt- problemen om
overeind te houden dat bijvoorbeeld zondagsrust een waardevol gegeven is
voor bepaalde groeperingen in de samenleving. In al deze staten is het de
normaalste zaak van de wereld dat verkiezingen op de zondag plaatsvinden.
Het zal erg moeilijk zijn om dat in Nederland staande te houden. Ik weet
dat er ook hier partijen zijn die daar erg blij mee zullen zijn dat die
verworvenheid verdwijnt. Maar dat betekent in de praktijk dat daarmee
bepaalde aardig forse groeperingen in Nederland gediscrimineerd worden in
hun mogelijkheden in ons democratisch stelsel om te kunnen stemmen. En dat
zijn toch pijnlijke neveneffecten van een dergelijke eenwording.
VOORZITTER: Ik ben het absoluut niet met u eens, mijnheer Meilof, als u
zegt dat u verwacht dat een verenigd Europa de positie van de gemeente zal
aantasten. Ik denk het tegendeel, omdat de nationale overheden in betekenis
afnemen en heus niet vanuit Brussel elke gemeente met alle mogelijke
richtlijnen kan worden gebombardeerd, dat is een onmogelijke situatie,
daarvoor is dat Europa veel te groot. De kans op een grotere
zelfstandigheid en meer ontplooiingskansen van de gemeente wordt vergroot
naar mijn mening. Wij als gemeente, daar ben ik heilig van overtuigd,
kunnen zeer veel baat hebben bij een verenigd Europa. Dat is mijn opvatting
daarover, maar goed, wij kunnen daarin van mening verschillen. Ik sta daar