16 Baart 1989 - 14 - De heer Visser heeft zo zijn vraagtekens bij dit plan, dat begrijp ik uit zijn woorden. Natuurlijk blijft het papier, een plan, hoe goed het ook is. Uiteindelijk moet het functioneren in de praktijk. Daarvoor probeer je voorwaarden op te stellen, om dat zo goed mogelijk te kunnen doen dan. Ik denk dat dit plan daaraan voldoet. Ik denk dat de opzet, zoals die nu gekozen is, goed is en dat je er wel degelijk mee kan werken met de betrokken organisaties. Het is ook vanuit die organisaties opgezet. Dat vind ik ook van belang, dat het niet zo is dat het door een of ander ambtenaar in een hoekje in een kamertje is gemaakt. Het komt vanuit al die organisaties, de vertegenwoordigers zijn daarmee bezig geweest. Dat vind ik een belangrijk punt. Dan zegt u bijvoorbeeld: ik twijfel aan adequate voorlichting. Nou, als iets goed in Soest geregeld is, beter dan in vele, vele gemeenten, dan is het de rampenvoorlichting. U heeft zelf met veel enthousiasme de Rampenwijzer in deze raad vastgesteld. En -dat constateer ik ook- die is goed verspreid in de gemeente. Daar wordt mee geoefend en dat is bekend. Dat hele systeem werkt eigenlijk heel goed. Dus ik denk wat dat betreft wij voorliggen en dat u daar vertrouwen in kan hebben dat dat een goed element is. Dat is misschien wel een van de belangrijkste elementen van een Rampenplan: goede voorlichting. De uitwerking. Ik heb u beloofd en ik beloof u gaarne weer dat daar hard aan gewerkt wordt, niet zal worden, maar wordt, er wordt aan gewerkt. Ik hoop dus met name de medische lijn daarin, het medische gedeelte, dat ik een belangrijk gedeelte vind, dat dat als eerste het licht kan zien. In dat draaiboek, mijnheer Verheus en anderen die daarop hebben gewezen, ook de heer Meilof, geloof ik, zal de EHBO een plaats krijgen. Ik wijs er nog eens een keer op dat het karakter van de EHBO er een is van individuele hulpverleners die niet in groepsverband opereren. Ik heb kort geleden nog een oefening bijgewoond en ook een nabespreking van de EHBO, waar ze met veel enthousiasme en heus ter zake kundig op het, zij het beperkte, maar toch zeer enthousiaste niveau van beginnende jeugdigen op dit gebied daar lieten zien wat ze konden. Daar is uitdrukkelijk door de leiding ook verklaard dat men niet in groepsverband opereert, maar dat men alleen opereert. Als er nu iets moet gebeuren in een Rampenplan dan is het dat je in groepsverband moet opereren, om toch een plaats voor de EHBO te kunnen vinden, want het is een belangrijke groep, heb ik het overleg al reeds met hen geopend, zijn er in dit plan een aantal opening ook voor gemaakt, principieel. Ik heb er alle vertrouwen in dat we daar op een goede manier uitkomen. Ik moet zeggen, ik ben erg blij met het zeer constructieve overleg, zoals we dat tot op heden hebben gevoerd. Ik zie hier de voorzitter zitten en ik ben blij dat hij deze discussie ook weer meemaakt, dat geeft ook weer aan het enthousiasme van de EHBO voor deze zaak. Ik stel mij voor dat overleg verder ook goed te voeren. Het resultaat ervan zal zeker hier komen. Dan nog de positie van de Officier van justitie. Als één uitgangspunt duidelijk is van de wetgever, dan is het dat er bij een rampenbestrijdings organisatie, hoe je die ook formeert, een hele duidelijke eenhoofdige leiding is. Dat zit in de wet gegarandeerd, dat staat in de formulering ook dat de burgemeester de opperbevelhebber is. Met andere woorden: daar kan niks boven zijn. Het Driehoeksoverleg geeft aan dat er een overlegsituatie moet zijn waarbij ieder zijn eigen bevoegdheden houdt. Dat is onduidelijk in zo'n rampenorganisatie als je dat zo laat staan. Vandaar dat ook de tekening is aangepast. Die past op de wettelijke eis dat de burgemeester de opperbevelhebber is. Maar van zijn advies zal gaarne gebruik gemaakt worden en ik denk ook dat het verder geen problemen zal geven. Het is meer een kwestie van tekenen en volstrekte duidelijkheid daarover.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 73