20 april 1989
- 2 -
VOORZITTER: De briefschrijvers begrijpen, zoals mevrouw Tomassen ook al
zei, dat het niet meer te veranderen is, organisatorisch. Bovendien hadden
we er in a.b.z. over gesproken en ons gerealiseerd dat beide op dezelfde
dag vielen. Toen heb ik wel gezegd: het is gelukkig zo dat de markt om
18.00 uur afgelopen is. Ik heb toen toegezegd dat ik dat ook nog
uitdrukkelijk onder de aandacht van de organisatoren zou brengen. Dat heb
ik ook gedaan in de brief die ik verstuurd heb. Dat is daarin nog een keer
zeer uitdrukkelijk gevraagd. Ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat
men daar niet aan zou willen meewerken. Ik denk dus dat vanaf 18.00 uur,
wat ook in het land gebruikelijk is, het in ieder geval rustig is, ook in
die buurt. Voor het overige zou ik willen stellen dat, mocht er weer een
keer bij toeval zo'n samenval plaatsvinden, wat natuurlijk ook maar zelden
gebeurt, we dan daar eerder op attent zouden kunnen zijn, gelet op deze
brief. Zoiets moet je eigenlijk wel driekwart jaar van tevoren al bespreken
met de organisatoren, of het eventueel op een andere dag kan. ik stel voor
het op deze wijze te doen en aldus te reageren.
De raad gaat zonder hoofdelijke stemming akkoord met hetgeen ten aanzien
van dit stuk is voorgesteld.
3. Vragenhalfuurtje
Er zijn geen vragen binnengekomen.
4. Voorstel tot vaststelling van de verordening commissie gezondheidszorg.
Mevrouw STEKELENBURGVoorzitter, in de commissie welzijn en
volk .gezondheid is lang en fel gediscussieerd over dit agendapunt. Dat was
goë".wrr-shet besloten karakter van deze commissie druist in tegen de
uitgangspunten die wrj als raad met elkaar hebben afgesproken, namelijk
openbaarheid. Onze fractie heeft na ampele overwegingen de argumenten van 5
de commissie gehoord hebbend, de toezegging van de wethouder dat de
besluiten openbaar zijn, besloten met uw voorstel in te stemmen.
Heer POTHUIZEN: Voorzitter, mijn fractie heeft er geen moeite mee dat de
evaluatie van de commissie gezondheidszorg resulteert in een raadsvoorstel
tot vaststelling van een verordening. Mijn fractie kan er zelfs begrip voor 6
opbrengen dat de commissie meent dat het wenselijker is dat haar
vergaderingen niet openbaar zijn. Maar dan hebben we dus wel het oog op
openbaarheid in de zin van: onbegrensd publiekelijk toegankelijk.
Geen begrip hebben wij voor de suggestie dat openbaarheid al zou zijn
bereikt als raadsleden -en uitsluitend raadsleden- vergaderingen mogen
bijwonen. Daar gaat het in onze visie om besloten vergaderingen en het wil
er bij ons niet in dat de incidentele aanwezigheid van waarnemers uit het
instituut dat uiteindelijk het werkresultaat en het advies krijgt niet
verdragen zou worden door het commissiewerk. Wij zouden een beroep op u
willen doen de verordening vast te stellen zonder artikel 8, lid 2 in de
onvriendelijke redactie van nu. Die niet-tenzij constructie die erin zit
zou tenminste een wel-tenzij-niet constructie moeten zijn in onze ogen.
Maar volgens ons hoeft het hele artikellid er niet in.
Heer BAKSVoorzitter, een korte reactie na de uitgebreide discussie in de
commissie. Daarin werd duidelijk dat wij, gelet op de zaken die voor ons
ter inzage zijn gelegd, gelet op het belang dat wij hechten aan het goed
functioneren van deze commissie -waarvan wij begrepen hebben dat wij een
van de weinige plaatsen in het land zijn waar het hele veld van
gezondheidszorg op de manier zoals bij ons bekend functioneert in overleg-