20 april 1989
- 6 -
zien onder andere over de vraag of wij in Soest het autoverkeer willen
stimuleren, constant houden of afremmen. Uw commentaar hierop dat wij al
gesproken hebben over het openbaar vervoer deed ons glimlachen en
knarsetanden tegelijk. Zo'n opmerking mist de emotionaliteit waar mevrouw
Rademaker over sprak. Idem met het beperken van het gebruik van
milieugevaarlijke stoffen in en door de gemeente. Uw commentaar: "...daar
waar mogelijk het gebruik van milieugevaarlijke stoffen moet worden
teruggedrongen." Dat is ons bekend. Maar we praten hier al jaren over.
Zouden we nu niet eens gewoon ermee stoppen? Voorzitter, het milieu
plaatst ons voor keuzes: onkruid of bestrijdingsmiddelen, 30-km zones of
racebanen? Ik zou nog heel veel kunnen zeggen, bijvoorbeeld dat wij graag
halfjaarlijkse notities willen zien omtrent de voortgang.
Afsluitend, voorzitter, milieubeleid is voorlichting, biedt werkgelegenheid
en kost geld. Maar het betekent ook van nu af aan: actie. Het geld hebben
wij ervoor over, als u daarbij wil betrekken dat er een beleid wordt
gevoerd waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Met andere
woorden: wij stellen u voor een minima-beleid te ontwikkelen zodat deze
groep, die de luxe maatschappij heeft moeten ontberen, niet alsnog de
rekening daarvan gepresenteerd krijgt. Ik wens u, ons en de inwoners van
Soest een natuurlijk Soest toe.
Mevrouw TOMASSEN: Mijnheer de voorzitter. Het milieu is een veelomvattend
begrip. Het kan betrekking hebben op het woon- en het leefmilieu, op de
flora en de fauna, op de toestand van het water, het geluid en de stank. De
laatste jaren is het inzicht met betrekking tot een goed milieu steeds
groter geworden. Steeds meer wordt bekend welke de effecten zijn of kunnen
zijn van menselijk handelen op het milieu en van welke waarde een goed
milieu is voor de overlevingsmogelijkheden van mens en dier. Ter
bescherming van een leefbaar milieu heeft niet alleen de overheid, maar
juist ook iedere burger een taak.
Mijnheer de voorzitter, hetgeen ik tot nu toe gezegd heb, heb ik geciteerd
uit de samenvatting van het rapport Welzijnsplan in wording' welke door
het Algemeen Welzijns Overleg Soest in april 1979 is uitgebracht.
Inderdaad, 1979! Nu zijn we 10 jaar verder en doet heel Soest enthousiast
en blij over het verschijnen van de milieu-notitie. Wij op zich ook, want
het is beter dan niets. Maar om nu te doen alsof Soest nu ineens op de
goede weg is, is toch teveel van het goede. Het heeft weinig zin uit het
rapport van het AWOS te blijven citeren. Het zou teveel spreektijd vragen.
Het is echter spijtig te moeten merken dat het door burgers in 1979 al
uitgebrachte rapport nagenoeg niets van zijn actualiteit heeft verloren.
Wellicht dat het AROS-rapport bij u niet meer bekend is. Ik heb mijn
exemplaar nog altijd bewaard en ik wil het u graag overhandigen met het
klemmende verzoek dit rapport als leidraad te doen hanteren bij het
vervolg. In tegenstelling tot de voorliggende milieu-notitie gaf het AWOS-
rapport en de daarin vermelde aanbevelingen blijk van een integrale
benadering. Ik wil u daartoe wijzen op een aantal aspecten:
de noodzaak van het bevorderen van een bewustwordingsproces, waaronder
natuur- en milieu-educatie, voorlichting en steun van verenigingen als
het IVN (blz56)
het opstellen van een milieu-beheersplan (blz. 62)
het opnemen van normen voor een goed milieu bij het opzetten van
bestemmingsplannen en het verwerken ervan in de planvoorschriften (blz.
63)
instelling instituut reinigingspolitiec.q. milieu-inspecteur
- maatregelen ter voorkoming dan wel het tegengaan van negatief het
milieu beïnvloedende factoren
- het bevorderen van het gebruik van kringlooppapier