19 januari 1989 - 7 - erfpachtovereenkomst. Toen is toegezegd dat de berekening van de bijdrage, de schadevergoeding in de notulen worden opgenomen. Dat is inmiddels gebeurd. De erfpachtovereenkomst zou bij de stukken worden gelegd, hetgeen inmiddels ook is gebeurd. Waarvoor mijn dank. Als je daar dan naar kijkt, dan blijkt in de eerste plaats dat de bijdrage die schadevergoeding wordt genoemd, berekend is op basis van de m3 inhoud van het oude gebouw, gedeeld door de m3 inhoud van het nieuwe gebouw maal de nieuwwaarde van het nieuwe gebouw. Als je deze formule bekijkt, dan is dat toch een merkwaardige formule. Het komt er namelijk op neer dat wanneer het nieuwe gebouw even groot zou zijn als het oude gebouw de uitkomst van de breuk 1 zou zijn en dat betekent dus dat de gemeentelijke bijdrage gelijk is aan de bouwsom van het nieuwe gebouw. Als je dan kijkt naar de voorwaarden van de overeenkomst, dan staat daarin dat wanneer de gemeente tijdens de looptijd van het contract de behoefte heeft om het terrein tot zich te nemen, dus de erfpacht op te zeggen, dat er dan een schadevergoeding zal worden betaald. Voor die schadevergoeding worden regels gegeven. In het geval de erfpachtovereenkomst een einde neemt in 1991 is er eveneens een schaderegeling op dezelfde wijze. Nu betreur ik het toch dat in de hele discussie die stukken ontbroken hebben, omdat er daardoor inhoudelijk niet kon worden van gedachten gewisseld over de hoogte van de bijdrage. Ik ben namelijk van mening dat deze bijdrage buitengewoon hoog is en niet meer schade kan worden genoemd. Als dit in discussie was geweest dan hadden er andere overwegingen een rol kunnen spelen. Ik heb begrip voor het feit dat de vereniging die er lang zit en door toedoen van de gemeente moet verkassen, dat die aanspraak kan maken op een tegemoetkoming, maar dan is dat een heel ander verhaal dan wanneer zonder meer, zonder toelichting, een breuk wordt losgelaten op de nieuwbouwwaarde van het nieuwe gebouw. Het is op grond van deze overwegingen, deze onvolledigheid, waardoor het de schoonheidsprijs bepaald niet verdient omdat heel andere overwegingen een rol spelen dan in feite de schadeberekening, dat ik tegen dit voorstel zal stemmen. Wethouder MENNEEr hebben wel stukken ter inzage gelegen. Echter, wat de heer Oudemans zegt is waar. Er hadden nog meer stukken ter inzage kunnen worden gelegd, dan was inderdaad nog meer duidelijk geworden van de geschiedenis, de basis waarop wij tot deze uitgangspunten uiteindelijk in een voorstel aan de raad zijn gekomen. De heer Oudemans heeft gelijk als hij zegt: naarmate de noemer in de breuk groter wordt, wordt de vergoeding aan "De Zwaluw" kleiner. Dat is eigenlijk het punt, we hebben de oude situatie het aantal m2 en de nieuwe situatie het aantal m2 in oppervlakte is dat bijna gelijk, het is iets meer, het gaat van 117 naar 180 m2We hebben gezegd in de commissie financiën: we hebben toch die breuk gehanteerd omdat het in m3 een verhouding is van 450 oud tot 800 nieuw. Dan hebben we nog niet alle m3 meegerekend, maar toch een zeer groot deel, namelijk die welke naar onze mening worden gebruikt op enigerlei wijze. 450 gedeeld door 800 maal de totale prijs is uiteindelijk dan de uitkomst, na veel overleg dat daaraan is vooraf gegaan. Dat was het voorstel in de commissie en ik zou willen voorstellen dat het collegevoorstel blijft gehandhaafd. Heer OUDEMANS: Ik heb al gezegd dat ik begrip kan opbrengen voor een tegemoetkoming aan een vereniging die weg moet, maar dan vind ik toch dat de motivering daarvan duidelijk in de stukken en in de discussie tot uiting moet komen. Het zou namelijk kunnen zijn dat hier een precedent werking van uitgaat, zodat wanneer ooit een vereniging zou moeten verkassen dit een sleutelformule wordt die weer wordt toegepast. Ik geloof dat dat niet het geval kan zijn. Je zult het moeten wegen op zijn merites, naar

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 8