20 april 1989
- 12 -
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat het niet verstandig
zou zijn om vanavond met betrekking tot het spuiten nu maar meteen een
beslissing te nemen.
Voor wat betreft het minima-beleid en de termijnen die daar mogelijk voor
zijn voor wat betreft de rapportage heb ik gezegd dat de zaak in het
college zal moeten worden besproken. Ik denk niet dat ik voor mijn
collega's die daarbij betrokken zijn, daarop vooruit moet lopen en
termijnen moet gaan noemen. Dat zou onverstandig zijn.
Voor wat betreft het rapport dat Progressief Soest heeft aangeboden en het
feit dat wij mogelijke gegeneerd zouden zijn, denk ik dat u aan onze wijze
van zitten achter deze tafel toch moet constateren dat wij van mening zijn
dat daar nauwelijks sprake van kan zijn, temeer daar natuurlijk naast dat
rapport en na dat rapport uiteraard het hele milieugebeuren niet helemaal
onder de tafel is verdwenen en er natuurlijk in de tussentijd toch wel het
een en ander aan is gebeurd. Voor wat betreft het rapport zelf kan ik u
meedelen dat wij het rapport in ruime mate al in ons bezit hebben en dat ik
ook aan mag nemen dat het rapport bij de betrokken ambtenaren bekend is.
Maar het is prettig als je nog een extra rapportje hebt, dan krijgt het nog
even de aandacht
Mevrouw TOMASSEN: Ja, want ze hebben het in ieder geval niet gebruikt, dat
is duidelijk uit de notitie.
Wethouder VAN LOGTENSTEINNog even terug naar de heer Ebbers. Het is
duidelijk dat uw standpunt is zoals het was. Ik heb daar sympathie voor. Ik
wil heel duidelijk binnen de stijl van vanavond zeggen: wij zijn geen
tegenpolen, absoluut niet. Misschien vinden we elkaar ook nog wel eens een
keer. Wat betreft de opmerking van mevrouw Greefhorst over een educatief
centrum op het gebied van milieu-educatie: daar is aan gedacht, daar wordt
aan gewerkt zelfs. Er is een uitwerking gaande om te kijken of we dat zowel
qua ruimtebeslag en qua financiën kunnen verwezenlijken. Ik hoop dat ik
daar op termijn mee terug kan komen.
Nog even naar mevrouw Stekelenburg. U heeft een aantal opmerkingen gemaakt
ten aanzien van onkruidbestrijding. We zouden vanavond een daad moeten
stellen. Ik stel u dan in ieder geval voor om bij agendapunt 10 heel
daadwerkelijk die daad te stellen. U ziet daar de voortzetting van het
ingezette beleid om onkruidbestrijding niet langer chemisch te doen, maar
heel uitdrukkelijk door middel van andere beplanting. Het is dus niet
nieuw, het is ook niet zo dat je in één dag de wereld kunt veranderen. Maar
u kunt ook niet zeggen dat we er niet mee bezig zijn.
VOORZITTER: U herinnert zich de discussie over het spuiten in de bossen,
mevrouw Stekelenburg. Misschien is dat ook nog eens goed om even in het
achterhoofd te houden. Daar is heel zorgvuldig toen over besloten om in
beperkte mate te blijven spuiten.
Heer B0ERK0EL: Ho, honiet om in beperkte mate te blijven spuiten! Dat is
onjuist. Er is besloten om in een periode, eerst tussen nu en vijf jaar, te
stoppen met spuiten. Dat is door een meerderheid teruggedrongen naar drie
jaar. We zijn nu in het tweede jaar bezig en ik mag aannemen dat het
college volgend jaar alleen nog maar een beetje hier en daar spuit omdat we
dan zover met de beplanting zijn dat we kunnen stoppen met spuiten.
VOORZITTEREr is dus toen besloten om voorlopig nog door te gaan met
spuiten. Dat wou ik alleen maar even zeggen. Maar laten we de discussie
niet opnieuw gaan voeren. In ieder geval is het heel nadrukkelijk zo