12 april 1990 - 26 - juist op welk moment dan ook maar te starten met de aanpak. Als er nu dus centen over zijn, dan moet je als de donder beginnen. De intensieve taalcursus, de heer Visser zei het, jammer dat hij het niet in de commissie gezegd heeft, maar prima dat het doorgaat! Eén probleem heb ik nog wel met de plattegronden van Soesterberg, mijnheer de voorzitter. Het bedrijfsleven heeft gezegd daar 10.000,- bij te willen doen. Vervolgens komen daar een aantal wegveranderingen en parkeerplaatsen. Wat onze zorg is, is dat er ook nog voldoende geld overblijft om voldoende borden te plaatsen, niet alleen ver buiten Soesterberg, zoals nu het voorstel is, maar ook nog een beetje dichter bij Soesterberg, zodat de mensen die bij Soesterberg aan komen rijden niet denken: verrek waar staat nou zo'n bord? Ze moeten op zo'n bord kunnen kijken en niet een aantal kilometers ervoor denken: oh, dit zou wel eens een borg van Soesterberg kunnen zijn. Dat is natuurlijk onzin. Die borden moet je op de plaatsen zetten waar je verwacht dat de mensen er gaan kijken en niet boven op het SoesterhoogtDat is een beetje vreemde manier. Dus ik hoop dat u daar nog een beetje centen voor over heeft om op een goede plek ook nog wat borden neer te zetten. Ten aanzien van de meerjarenraming van wat de WD noemde, de verlichting, ben ik met hen eens. Goed, we zouden dat bekijken in samenhang met de areaaluitbreiding op mogelijkheden om dat in een betere structuur te gieten. Met de heer Pothuizen ben ik het eens om te kijken naar de manier waarop we omgegaan zijn met incidenteel en op welke manier we omgaan met structurele voorstellen. Hier zitten een aantal voorstellen in die eigenlijk een beetje voortkomen uit het feit dat we een beetje veel geld hadden bij de algemene pot. Vervolgens kwamen er verkiezingen en iedereen heeft geroepen, zoals mevrouw Blommers zegt, waarna u het hebt ingevuld. Prima, bedankt. De heer Krijger heeft inmiddels de vergadering verlaten. Wethouder MENNE: Voorzitter, ik begin toch even bij wat zorg over de financiële situatie. Van de week is dat ook in het college, zij het vanuit een andere optiek, gezegd. Ik mag u verwijzen naar bladzijde 2. Ik wil daarmee even ingaan op wat door de heer Pothuizen zojuist is gezegd. Wij kondigen daar wat aan en wij geven daar dan een bedrag weer. Ik moet echter wel zeggen dat er donkere wolken kunnen dreigen. Daar moeten wij zeer alert op zijn. Het is een heel verhaal dat hier staat. Dan kunt u zeggen: wat moet dat in de voorjaarsnota? Echter, wij moeten alert blijven. Ik ben het met mevrouw Blommers eens als zij zegt: die voorjaarsnota zou weer een nieuw elan moeten krijgen, niet te lang, duidelijk. Er zijn allerlei dingen ingeslopen. Ik stel dan ook voor, voorzitter, om in de komende commissie financiën, voor zover ik daar nog directe invloed op heb na 1 mei, dat wij niet natuurlijk de inhoud van deze voorjaarsnota, maar de groepen van onderdelen, de verschillende items bespreken, wat wij aanvankelijk via de nota financieel beleid vanuit die optie waarom wij eigenlijk een voorjaarsnota hebben op dit moment van het begrotingsjaar, op dit moment van het rekeningjaar, het lopende jaar, wat de zin daarvan is en hoe wij ons daarin kunnen beperken. Zodat het nuttig is dat datgene wat wij presenteren ook ter verduidelijking wordt en blijft. Ik ben nog altijd van mening dat als wij deze situatie vergelijken met een jaar of zes geleden, dat de duidelijkheid toch wel is toegenomen, ook al zijn de kritische kanttekeningen van de WD natuurlijk wel op zijn plaats. Er kan natuurlijk altijd weer wat verbeterd worden. Maar je bent wel eens geneigd om niet alleen die zijde van het verstrekken van gelden te bezien. De heer Boerkoel zegt terecht dat er een potje was waar we dus het een en ander uit hebben genomen, dat is zo. Het college heeft voorgesteld -en dan heb ik het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 101