nr05 NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op dinsdag 1 mei 1990 te 19.30 uur. Voorzitter: de heer J. de Widt, burgemeester; Secretaris: de heer W.P. de Kam. Tegenwoordig de leden: W.A. Blaauw, mevr. A. Blommers-BiezenoC. Boerkoel, A.W. van den Breemer, J.J. Ebbers, mevr. G. van Eek-van Veelen, mevr. B.M. Gerritse-van Ee, mevr. E. van Gorkum, F. Kingma, A.F.M. Krijger, R.W. Krol, G.D.F. Leeflang, R.A. van Logtenstein, J.P.J. Lokker, W.R. Meilof, J.L. Menne, G.A.W.G.A. Plomp, A.E.C. Pothuizen, mevr. E. Spijk-Hubertsmevr. W.A.A. Stekelenburg- Ruitenburg, mevr. J.M. Swinkelsmevr. A.D. Tomassen-HolsheimerC. Verheus, J. Visser, H.L. Witte, J.B. van Wuijckhuijse en J.A. Zwaanenburg VOORZITTER: Ik open de raadsvergadering en heet u allen van harte welkom, in het bijzonder de vele belangstellenden die vandaag aanwezig willen zijn op deze bijzondere dag die één keer in de vier jaar plaatsvindt, te weten nadat de gemeenteraadsverkiezingen zijn gehouden. Het is zeker voor de burgemeesters in Nederland een hele bijzondere dag, waarop je tot half acht 's avonds geen college hebt en geen raad. Maar daar komt nu verandering in doordat u hier vanavond voltallig aanwezig bent. Ik heet u van harte welkom, leden van de raad. Ik denk dat ik een extra woord van welkom mag heten aan de heer Meilof die zich alle moeite heeft getroost om hier vanavond toch aanwezig te zijn. Wij zullen bij voorbaat dispensatie verlenen om de eedsaflegging te doen terwijl hij niet de vingers van zijn rechterhand omhoog kan houden. Maar daar zult u geen bezwaar tegen hebben. Fijn dat u er bent. Alle leden van de raad hebben de presentielijst getekend. Beëdiging leden van de raad. VOORZITTER: Ik wilde dat zo doen dat we zo dadelijk gaan staan. Zoals u weet dient u twee eden of beloften af te leggen. De eerste is de zogenaamde zuiveringseed of de verklaring en belofte. Daarna de zogenaamde ambtseed. Ik zal de tekst van de eed of de verklaring/belofte eerst voorlezen. Dan zal ik in alfabetische volgorde de namen noemen. Ik heb een opgave gekregen of u de belofte aflegt dan wel de eed. Nadat ik uw naam heb genoemd zal ik naar aanleiding van uw opgave nog even de tekst herhalen om dan aan u te vragen of u mij de woorden "Zo waarlijk helpe mij God almachtig!" of "Dat verklaar en beloof ik!" bij de zuiveringseed en bij de ambtseed "Zo waarlijk helpe mij God almachtig!" of "Dat beloof ik!" wilt nazeggen. Als u de eed aflegtwilt u dan de twee vingers van de rechterhand omhoog houden? Dan verzoek ik u allen te gaan staan. Dat geldt ook voor het publiek. Het is tenslotte het hoofd van de gemeente Soest dat vanavond beëdigd wordt en ik vind dat het passend is als we daar allen bij gaan staan voor zover we daar fysiek toe in staat zijn. Dan begin ik met de tekst van de zuiveringseed. "Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad te worden benoemd, directelijk of indirectelijk aan geen persoon onder wat naam of voorwendsel ook, enige giften of gaven beloofd of gegeven heb.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 120