12 juli 1990 - 12 tot 200 woningen zullen bouwen. Aparte tegenstrijdigheden staan erin. Ik kan mij voorstellen dat hier dit soort vreemde wazige opmerkingen staan die ook helemaal niet kloppen getalsmatig. Misschien heeft dat ook wel met een problematiek te maken die wij steeds meer zien ontstaan. Daar zou ik eigenlijk willen vragen of er voor een toekomstig volkshuisvestingsplan op dat gebied iets meer onderzoek gedaan kan worden. Hoe is nu de huidige werking? Dat wij de reële woningbehoefte aan het bekijken zijn is terecht. Wij hebben een vrij grote groep Soesters die erg graag in een eengezins woning wil gaan wonen in de toekomst. Logisch. Zij wonen voor een heel groot deel in de flats, kunnen wij uit de volkshuisvestingsnota lezen. Maar wat is nu eigenlijk de werking van het feit dat we hier ook aan voldoen, dat we het ook simpelweg trachten uit te voeren? Betekent dat niet dat hoe meer we ons best doen dat werkelijk de Soesters komen te wonen in de huizen die wij voor ze bouwen, die flats dus leeg komen te staan waar we niet veel Soesters in zullen krijgen en dus mensen van buiten Soest? Dat is dus de toekomstige groep die Soester is geworden en die weer in aanmerking komt en zich onmiddellijk inschrijft voor een eengezinswoning. Dat is denk ik de praktijk. Het enige is dat dat nog niet zo nauwkeurig is onderzocht en dat dat ook nog niet zo nauwkeurig is omschreven in deze volkshuis vestingsnota. Zou het niet goed zijn om dit gegeven, waarin we in een vicieuze cirkel zitten, waarin we dus altijd over die behoefte kunnen blijven spreken, eerst eens nauwkeurig te onderzoeken of het waar is wat ik zeg en vervolgens daar wat adequatere oplossingen voor te gaan zoeken? Dan is een hele simpele: gewoon flats afbreken, maar dat is natuurlijk een flauwe opmerking, want dat kunnen we nu eenmaal niet zomaar even doen. Het kan zijn dat er beleidsmakers zijn die breder kunnen denken dan ik dat op het moment kan en dat we daar dus goede plannen op gaan maken door te kijken hoe we een dergelijke cirkel zouden kunnen doorbreken. Dan hoeven we niet meer voortdurend dezelfde opmerkingen te maken dat er nu eenmaal zo'n grote behoefte is aan iets dat we niet hebben. Dat blijft nu altijd. We mogen steeds minder bouwen, dus die behoefte wordt steeds groter. Dat zou jammer zijn als we ons daar gewoon bij neerleggen. Mevrouw SPIJK (WD): Ook de WD-fractie is van mening dat deze volkshuis vestingsnota een goed uitgangspunt vormt voor het te voeren beleid in de komende vier jaar. Ook wij zien straks de structuurvisie uiteraard met zeer veel belangstelling tegemoet. Een paar kanttekeningen onzerzijds nog. De WD was en is voor het stimuleren van het eigen woningbezit en wij zijn derhalve voor handhaving van de 40/60 verhouding, maar dan 40 huur en 60 koop. Daarbij denken wij niet alleen aan dure vrije sectorwoningen, maar zeker ook aan premie A- en eventueel premie C-koopwoningen. Speciale aandacht zal de komende jaren ook uit moeten gaan naar de ouderenhuisvesting. Voorts zijn wij niet voor het optrekken van de vrije vestigingsgrens van 172.000,= naar 200.000,= omdat wij denken dat dit mogelijk tot ongewenste prijsopdrijving leidt. Tot slot zijn wij vooralsnog niet voor herziening van de bestemmingsplannen Klein Engendaal en Dalweg-noord en -zuid. Heer KROL (CDA): Mijnheer de voorzitter, als je als laatste in de rij het woord mag voeren, dan is het merendeel reeds gezegd. Ik zal mij moeten beperken. Het merendeel is tenslotte ook in de commissie al gezegd. De nota is wat het CDA betreft akkoord. Het geeft een duidelijk inzicht in vraag en aanbod op de Soester woningmarkt. Ook wij zien met belangstelling naar het college voor wat betreft de structuurschets, die toch een nadere concretisering zal moeten zijn van het volkshuisvestingsbeleid in de komende periode. Wat dat betreft nog enige opmerkingen. We weten dat er in

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 179