- 12 - 12 juli 1990 - 13 - Soest niet veel ruimte meer is. We hebben ook met elkaar afgesproken dat we beperkt moeten zijn in onze bouwprogramma's, we willen niet teveel uitbreiden, hebben we in het beleidsprogramma afgesproken. Dus dat wat we moeten bouwen -ik kan mij wat dat betreft aansluiten bij een heleboel voorafgaande sprekers- moet dan zoveel mogelijk voldoen aan waar we in Soest behoeft aan hebben. Laten we eerlijk zijn, behoefte is er heel duidelijk aan goedkopere woningen. Dat even in de discussie over de 60/40 verhouding. Het CDA is er altijd een voorstander van geweest om het eigen woningbezit te stimuleren, dus het zou heel gemakkelijk zijn, we zouden kunnen zeggen: we houden ons aan die 60/40 verhouding, 60% koop en 40% huur. Ik denk dat we een stap verder moeten gaan. Waar het om draait is dat een heleboel flatbewoners een betaalbare woning zoeken. Of je nu elke maand 500,= aan hypotheekrente uitgeeft of 500,= aan huur, dan kiezen wij voor 500,= aan hypotheekrente. Dat is voor een deel nog terug te krijgen via de fiscus ook. Dus, samengevat: eengezinswoningen bouwen, prima, daar zien we graag in de structuurschets het een en ander van terug. En dan inderdaad graag wat meer goedkopere koopwoningen en ook wat goedkopere huurwoningen. Laten we ons niet teveel bezig gaan houden met discussies over percentages. Wat betreft het aanpassen van de bestemmingsplannen. In de lijn van dit betoog is het ook eigenlijk dat we er voor zijn om eens te kijken naar Klein EngendaalDat ligt nog ter discussie, dat bestemmingsplan. Daar moeten we toch eens kijken of we daar niet wat meer kunnen aanpassen in de lijn zoals de wensen van de Soester woonconsument zijn. =ven we L zon We t zou nuis - n de et zeer avmg wij A- en ren ook van plannen j het en cht in elling adere er in Wethouder KINGMA: Voorzitter, om maar eens te beginnen met de opmerkingen die bijna iedereen heeft gemaakt over de verhouding tussen de huur- en de koopsector, denk ik dat de heer Krol de spijker het beste op de kop heeft geslagen. Hij interpreteert het voorstel zoals het er nu ligt met de formulering "marktconform bouwen". Daarin treft u inderdaad duidelijker aan meer dan nog toe een accent op de gesubsidieerde woningbouw. Dat betekent inderdaad een poging om meer goedkopere woningen te realiseren, maar dat betekent tegelijkertijd, dat houdt het begrip marktconform ook in, dat we proberen dat diegenen onder de woningzoekenden naar een eengezinswoning of anderszins, die dat in koop zouden kunnen doen voor een betaalbare prijs, dat we dat ook zeker zouden moeten stimuleren. Zonder overigens degenen te vergeten die bij uitstek en alleen vanwege hun inkomen op een huurwoning zijn aangewezen. Ook dat denk ik dat we in onze overwegingen heel duidelijk moeten betrekken, dat het een hele grote categorie is onder elke leeftijdscategorie. Dat zal elk jaar opnieuw een kwestie van plussen en minnen zijn, dat zal een kwestie zijn van tegen de randvoorwaarden aanlopen die ook door het rijk worden gesteld, tegen de randvoorwaarden aanlopen die het bestemmingsplan qua exploitatie mogelijk maakt. Ik denk dat we telkenmale elk jaar die discussie met elkaar zullen moeten voeren in hoeverre we erin slagen zo goed mogelijk aan de vraag te voldoen Als het gaat om het aanpassen van de bestemmingsplannen, dan is het stand punt van het college in dat opzicht uit een oogpunt van volkshuisvesting dat in het licht van die volkshuisvestingsnoodzaak bekeken moet worden in hoeverre de genoemde bestemmingsplannen Klein Engendaal en Dalweg-zuid in dat opzicht aangepast zouden kunnen worden en wat de consequenties daarvan zijn. Dat wil zeggen dat we op dit moment niet het besluit nemen om ze aan te passen. We doen niet anders dan met elkaar afspreken dat we gaan bekijken hoe we dat kunnen doen en hoe zich dat verhoudt tot op dit moment de randvoorwaarden die in het bestemmingsplan liggen, wat de consequenties daarvan zijn en hoe we daar dan, in het licht van die informatie, tegenover staan. Dan wordt het een weging van stedebouwkundige kwaliteit en onder

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 180