eëel of
uwen
bouwt
het is
e wat
12 juli 1990 - 15 -
de heer Krol ook heeft gezegd de vraag of het betaalbaar is voor de
categorie waar je voor wilt bouwen. Het kan dan soms zijn dat je in de
ongesubsidieerde sector bouwt omdat je onvoldoende in de gesubsidieerde
sector kunt bouwen maar toch zoveel mogelijk betaalbaar wilt bouwen. Elke
keer zal aan de hand van de concrete situatie weer die keus gemaakt moeten
worden.
U zegt: het onderzoek minderheden nu niet doen, is realistischer dan het
eerdere standpunt. Ik kan daar alleen maar op zeggen dat het goed is als je
op een gegeven moment -daar is dit kader uitstekend voor, namelijk de
volkshuisvestingsnota- de zaken nog eens op een rijtje zet. Als je dan de
conclusie kunt trekken die ook door de commissie minderheden is getrokken,
dat je op dit moment dat onderzoek wel achterwege kunt laten als je nog
eens alles overziet, dan is dat alleen maar verstandig.
Dan maakte u een opmerking die op zich begrijpelijk is, namelijk haal je
jezelf niet de eeuwige problemen op de hals door continue te bouwen wat de
mensen willen? Daardoor vertrekken ze uit de woningen die ze niet willen,
die weer continue opgevuld worden door mensen die daar eigenlijk ook niet
in willen maar niet anders kunnen en er dus ook weer uit willen. We hebben
een woonruimteverdelingssysteem, waarbij we ervan uitgaan dat we alleen
toewijzen aan onze eigen bevolking of degenen die economisch gebonden zijn,
dus conform de woonruimteverordening. Dat betekent al dat -ook gegeven de
demografische ontwikkelingen die u in de nota hebt kunnen vinden- op
langere termijn de veronderstelling redelijk is dat er een aantal woningen
zullen zijn die én minder in trek zullen zijn én het risico in zich hebben
om leeg te komen staan. Op dat moment sta je voor de keus: laat je ze
bewust leeg staan met de bedoeling ze af te breken, of is de situatie op
dat moment dusdanig dat -ondanks het feit dat je misschien nu denkt: ik doe
het wel- je misschien straks zegt: nee, laat ze toch maar staan en laat de
instroom breder dan nu vanuit de woonruimteverordening mogelijk is, toch
maar binnen. Maar dat hebben we dus zelf in de hand, die keuze kunnen we
zelf maken aan de hand van de situatie op dat moment. Dus van een vicieuze
cirkel is wat mij betreft geen sprake.
Mevrouw Spijk maakt een opmerking met name ook over het optrekken van de
vestigingsgrens en zegt dat het prijsopdrijving in de hand zou kunnen
werken. Dat is met elke grens zo, dus ook met de huidige grens. In dat
opzicht hoeft een optrekking niet veel te wijzigen. Maar we hebben met
elkaar afgesproken -dat heeft u ook in de nota teruggevonden- dat bij de
discussie over een gewijzigde woonruimteverordening de discussie over dit
punt gevoerd kan worden. Ik denk dat ik het wat dat betreft daarbij kan
laten.
Ik denk dat ik alle opmerkingen zo goed en zo kwaad als dat ging heb
beantwoord, voorzitter.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, ik zou willen reageren op hetgeen de
wethouder net heeft geantwoord. Juist vanwege het feit dat het in 1992
problemen gaat geven voor de gesubsidieerde sector, denkt onze fractie dat
het van het allergrootste belang is om te zorgen dat de gesubsidieerde
woningbouw tot 1994 veilig gesteld wordt op de twee gebieden die we op dit
moment hebben, Klein Engendaal en het Dalweggebied. De wethouder heeft het
over de structuurvisie en legt alvast een claim dat volkshuisvestelijk daar
toch wel wat eisen zullen worden gesteld. Onze opvatting is dat juist omdat
die discussie heel gedegen moet gaan plaatsvinden, het een hele slechte
situatie zou zijn als we in 1992 toch in de problemen komen en we wat extra
druk op de discussie krijgen over wat we met die structuurvisie willen,
waar gebouwd zou moeten worden. We krijgen dan de druk van: laten we dan
maar vast hier of daar dan toch een oplossing zien te vinden. Ik denk dat
dan de discussie weer allerlei problemen op gaat leveren met alle heibel
- 14 -
eken
s
bouw
uatie
lebben
'.le in
illen
i als
rer de
tn de
de
tren in
i de
botsen
ïen
Daar
1 de
.ukkig
ïoop ik
moeten
:en
;n
nu
Ltuatie
op
:e
op die
ils u
nings-
m de
Li ken
dit
aren
r als
at
n welke
al in
jken.
grijk