20 september 1990
- 5 -
Ik wil ook even een heel belangrijk aspect noemen, dat is dat ik ook
dankbaar ben dat dit gebouw er staat. Dankbaar in die zin dat wij als
mensen schepsel van God zijn, dat God ons gemaakt heeft, dat Hij deze
aarde gemaakt heeft, dat Hij het mogelijk heeft gemaakt dat hier een
bestuur is, een Soester gemeentebestuur, dat boven de bevolking is
geplaatst in die positie en tegelijkertijd temidden van die bevolking is
geplaatst. Ik ben dankbaar dat wij als Soester bestuur deze schitterende
ruimte hebben gekregen en een ambtelijk apparaat dat ons ondersteunt, dat
zij dat schitterende gebouw hebben gekregen. Daarbij wil ik even toch apart
opmerken hoe belangrijk het is dat wij hier niet zitten omdat wij hier zo
graag willen zitten, omdat wij ons daarmee op de borst willen stuiten. Wij
zijn geen autonome burgers, geen autonoom bestuur. In die termen denken wij
nu eenmaal niet, maar we hebben ons bestuur gedelegeerd gekregen van God.
Wij zijn hier ook weer afhankelijk van de Schepper, die ons gemaakt heeft.
Anders zouden we hier niet eens kunnen zitten. Dat betekent dat als we hier
zo kunnen zitten, dat ik specifiek -omdat niemand anders dat op dit moment
doet- dank aan God daarover uit wil spreken. Ik had het fantastisch
gevonden als het mogelijk was dat we zo'n raadsvergadering met gebed hadden
kunnen beginnen, waarbij we ook die eer aan God hadden gegeven en niet die
eer aan bouwers, aan onszelf en aan andere zaken. Het was heel mooi geweest
en heel rijk geweest als we dat hadden kunnen doen. Misschien komen we ooit
zover
jds
tijd
dat
n in
ze
k dat
n B&W
riger
tisch
ier al
stisch
ven
omdat
e ten
alleen
ers
Mevrouw BLOMMERS (WD): Voorzitter, ik wilde beginnen met toch ook even te
reageren op de woorden van de heer Witte. Mijn fractie heeft vanaf het
begin de consequenties aanvaard van het feit dat onze huisvesting volstrekt
onvolwaardig was. Wij hebben dus op alle mogelijke manieren geprobeerd om
binnen een redelijke termijn te zorgen dat er een huis voor ons gemeente
was dat ons de kans gaf om die eisen te stellen aan onszelf en aan het
gemeentelijk apparaat, die men in deze tijd mag verwachten. Onze fractie is
buitengewoon tevreden over de nieuwe huisvesting. Maar nog meer is zij
tevreden over het feit dat wij het afgelopen jaar, anderhalf jaar met
iedereen in dit gebouw, iedereen die hier vanavond zit, maar ook die hier
vanavond niet is, op zo'n bijzonder plezierige open wijze hebben kunnen
praten over wat wel en wat niet mogelijk zou zijn in het nieuwe gemeente
huis in Soest. Hier is werkelijk door iedereen die dagelijks in dit gebouw
verkeert over meegedacht. Het was in ieder geval voor mij persoonlijk een
bijzonder prettige ervaring. Dat wou ik vanavond toch even gezegd hebben.
Dan nu heel praktisch over uw tussentijds bericht. U zegt op bladzijde 3
dat er afgesproken is bij de behandeling van de begroting 1990 om eventuele
vermindering op rijksvergoedingen voor gymnastieklokalen volledig door te
sluizen naar de sport. Dan zegt u daarbij: nader onderzoek is nog wel
gewenst, en de consequenties ook. Dat is voor onze fractie eigenlijk reden
om dit punt alvast onder uw aandacht te brengen bij de komende begrotings
behandeling. Wij vinden namelijk dat, zolang er geen duidelijk beeld is hoe
de relatie met de sport zal zijn en op welke wijze die vorm gegeven kan
worden, er ook niet dit soort beleidsuitspraken mogen worden gedaan. Omdat
wij nu eenmaal een handje ervan hebben om te zeggen: kijk, in september
hebt u niets daarvan gezegd, zeggen we het nu toch maar even. U weet dan in
ieder geval hoe wij er in oktober over denken.
Dan een punt dat ook al door anderen naar voren is gebracht: de wijze van
behandeling. Als, zoals in dit geval -ik ga ervan uit dat het maar een
incident was- er eind mei wordt afgesloten, u 20 augustus uw reactie geeft
en wij het in september in de commissies krijgen, zou mijn fractie het op
prijs stellen als u in ieder geval de beleidsmaatregelen die u gaat nemen
erbij kunt geven. Laten we wel zijn, de teneur van dit bericht is niet zo
gunstig. Ik bedoel, we hadden een mooier plaatje dan wat we nu krijgen. Ik