20 september 1990
- 6 -
ben het met iedereen eens dat, wanneer je dit over de vakantie heen tilt,
de mogelijkheid van de raad maar ook van het college om bij te sturen
buitengewoon gering wordt. Daarvoor was het tussentijds bericht -dat wij
overigens een zeer prettig hulpmiddel vinden- toch in eerste instantie
bedoeld.
Heer B0ERK0EL (PvdA): Mijnheer de voorzitter, het agendapunt luidt:
voorstel tot vaststelling van tussentijds bericht. Terecht is door vorige
sprekers, mevrouw Blommers en de heer Van Logtenstein, al gezegd dat een
tussentijds bericht iets is als een momentopname. Vreemd is het dan ook
inderdaad dat je, als je een momentopname maakt en je wil daar mensen van
berichten, dat pas een maand of drie, vier later doet. In de commissie
vergadering is al gezegd door het college dat in het vervolg dat in ieder
geval op tijd zal worden gestuurd en behandeld. Daar wilde ik het dan maar
niet over hebben.
Wel wil ik het even hebben met u over wat mevrouw Blommers zei, dat bij de
begroting voor 1990 vorig jaar bij meerderheid door deze raad is besloten
om de vermindering van de rijksvergoeding gymnastieklokalen door te sluizen
naar de sport. Daar hoorde wel een opmerking bij, die ik in de commissie
ook gemaakt heb, Die opmerking die daarbij hoorde was: als je dat nadelige
saldo van de rijksvergoeding doorsluist naar de sport, dan zou je daarbij
moeten zeggen aan de sport, aan de ambtenaren dat ze een inspannings
verplichting zouden moeten hebben om meer tot verhuur over te kunnen gaan,
zodanig dat die minder vergoeding in ieder geval gecompenseerd werd door
verhuur in de private sfeer. Alleen op die manier is het te doen. Anders
zou u op een niet-eigenlijke manier de begroting van de sport belasten. Ik
denk dat dat is wat mevrouw Blommers bedoelt, het op een oneigenlijke
manier belasten van de begroting van de sport. Dat is ook niet wat de
Partij van de Arbeid wil.
Verder denk ik dat het negatieve resultaat dat hier staat, negatief ten
opzichte van datgene wat gedacht was, meegenomen moet worden in het
achterhoofd bij de begroting. Bij de begrotingsbehandeling zullen we op
nadere voorstellen terugkomen.
Wethouder MENNE: Voorzitter, ik wil Gemeentebelangen Groen Soest bedanken
voor het groene snoepje, verpakt in naar ik hoop afbreekbaar papier. Kijk,
men krijgt wat, de heer Meilof noemde dat en dat is toch denk ik de
essentie. Men krijgt wat en men is dan op punten niet tevreden. U hebt dat
gezegd en wij nemen daar kennis van. Ik zal er ook niet te lang op ingaan.
Echter, het was en het is een democratisch besluit. Zesentwintig van de
zevenentwintig raadsleden toen aanwezig hebben op het hoofdkrediet ja
gezegd. U zegt: wij zijn ertegen. Wij nemen daar kennis van. Ik heb
overigens met genoegen gezien dat zo ter rechterzijde u ook genoeglijk in
de zetels hebt plaatsgenomen en u niet -dat even naar de heer Blaauw- van
plan bent om een andere stoel aan te schaffen, opdat u -wellicht uit een
ander oogpunt dan- daarin zou opvallen. Dus u doet gewoon mee en dat,
voorzitter, doet mij dan toch weer goed.
Voor wat betreft de klachten, de brievenbus en er zijn nog meer. Ik ben
daar dan bar voor. Wij hebben een hele stapel al. We hebben een ideeënbus
en wij bekijken dat zeer serieus. Ik heb ze ook genoteerd. Wij zullen daar
ook proberen zo democratisch mogelijk wat aan te doen. Het is niet zo dat
we natuurlijk voor elk akkefietje naar commissies gaan, maar wij zullen
toch dat wat u gemeld hebt, ook op dezelfde wijze bezien zoals we beloofd
hebben. Dat hebben we in de commissie nieuwbouw gemeentehuis al eerder
gedaan. We komen nog eenmaal bijeen en wij hopen inderdaad dat alles dan is
opgelost
Het moment waarop, voorzitter, dit tussentijds bericht u ter behandeling is