20 september 1990
- 8 -
werken.
Wethouder MENNE: Voorzitter, ik heb hieraan niets toe te voegen.
VOORZITTERMag ik aannemen dat de raad met het voorstel kan instemmen?
Het voorstel (RV 90-130) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
6. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het perceel
Dorresteinweg 8.
Het voorstel (RV 90-131) wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
7. Voorstel tot het vaststellen van het bestemmingsplan "Kerkebuurt"
Heer VERHEUS (CDA): Voorzitter, onze fractie kan zich geheel vinden in dit
bestemmingsplan, alleen heeft zich in de vergadering van de laatste
commissie voor de beroepschriften een geval voorgedaan. Ik ben geen
jurist, maar bij ons, als leden van de commissie voor de beroepschriften,
is het zo overgekomen dat eigenlijk dit bestemmingsplan of op een punt
gewijzigd zou moeten worden of een maand aangehouden zou moeten worden om
die wijziging te kunnen realiseren. Ik weet niet of er bij het college enig
geluid, voorstel, verslag van de vergadering van de commissie voor de
beroepschriften al binnengedrongen is. Het was het geval van Kuyer, een
koffieshop of iets dergelijk. Dat is bij ons in de beroepschriftencommissie
geweest. Het kwam er eigenlijk op neer dat wanneer dit bestemmingsplan zou
worden vastgesteld, dat beroep door dit bestemmingsplan zou worden
achterhaald. Om dat nu te voorkomen, was het advies of de planvoorschriften
van het bestemmingsplan in die zin te wijzigen, of het een maand aan te
houden zodat het alsnog veranderd kan worden.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, het is mij niet helemaal duidelijk
waar de heer Verheus nu op doelt. Is dat een uitspraak die wij dan zouden
moeten kennen?
Wethouder VISSER: Voorzitter, het is mij en het college inderdaad niet
bekend waar de heer Verheus op doelt. Ik ben er dan ook niet voor om dit
bestemmingsplan een maand aan te houden of uit te stellen. Ik denk dat we
het gewoon af moeten wachten waar u op doelt en dan merken we wel wat er
aan de hand isIk denk dat we nu vanavond toch dit uitermate goede
bestemmingsplan moeten vaststellen.
Heer EBBERS (WD): Voorzitter, ik kan mij niet voorstellen dat wethouder
Visser dat zou willen. Ik kan mij alleen voorstellen dat hij naar de heer
Verheus zou willen luisteren en eens zou informeren bij zijn afdeling,
althans in ieder geval bij de secretaris van de beroepschriftencommissie
wat er exact aan de orde is geweest. Het gaat namelijk om de sloop
vergunning van het gebouwtje naast het stationsgebouw. Daarover zit een
discrepantie in de voorschriften. Dat is wat de heer Verheus bedoelt en
daar heeft hij gelijk in.
Heer VERHEUS (CDA): De heer Ebbers haalt de sloop van het bijgebouwtje van
de spoorwegen erbijIk heb het verslag van de beroepschriftencommissie ook
nog niet gezien, maar het was wel zodanig dat wij begrepen dat als we dit
bestemmingsplan zouden vaststellen, dan zou of wat de heer Ebbers bedoelt,
maar ik dacht dat het het geval van de heer Kuyer was, of wellicht allebei,