nr. 9A
NOTULEN
van het verhandelde tijdens het feestelijk programma voorafgaande aan de
openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op donderdag,
20 september 1990.
Voorzitter: de heer J. de Widt, burgemeester;
Secretaris: de heer W.P. de Kam.
Tegenwoordig de leden: W.A. Blaauw, mevr. A. Blommers-BiezenoC.
Boerkoel, A.W. van den Breemer, J.J. Ebbers, mevr. G. van Eek-van
Veelen, mevr. B.M. Gerritse-van Ee, mevr. E. van Gorkum, F. Kingma,
A.F.M. Krijger, R.W. Krol, G.D.F. Leeflang, R.A. van Logtenstein,
J.P.J. Lokker, W.R. Meilof, J.L. MenneG.A.W.G.A. Plomp, A.E.C.
Pothuizen, mevr. E. Spijk-Hubertsmevr. W.A.A. Stekelenburg-
Ruitenburg, mevr. J.M. Swinkelsmevr. A.D. Tomassen-HolsheimerC.
Verheus, J. Visser, H.L. Witte, J.B. van Wuijckhuijse en J.A.
Zwaanenburg.
VOORZITTERDames en heren, leden van de raad. Ik mag namens het college u
allen hier begroeten. Wij hebben een aantal bijzondere gasten hier
vanavond, te weten in de eerste plaats de raadsleden uit de vorige
raadsperiode. Ik kan mij voorstellen dat zij hier toch ook met bijzonder
feestelijk gevoelens zijn, omdat in hun periode de besluitvorming heeft
plaatsgevonden en het resultaat van mede hun beslissingen ziet u hier
vanavond. De relatie dat zij hier zijn en waarvoor zal vanavond nog wel
blijken.
Bijzonder welkom wil ik ook heten de heren Visser, Van der Wel, Schnitzler
en Van Haaften als vertegenwoordigers van de Westland Utrecht. U, mijnheer
Visser, komt straks nog aan het woord.
Dan de heer Postma, ook hartelijk welkom, mevrouw Ans Markus, fijn dat u
hier vanavond aanwezig kunt zijn.
Dan alle overige aanwezigen hier, dames en heren, hartelijk welkom.
Je durft het nauwelijks meer te gebruiken, het woord, maar het is wederom
een historisch moment. De ontwikkelingen waarin wij in deze wereld en dit
deel van Europa leven vallen van het ene historische moment in het andere.
Maar mij beperkend tot het Soestse, kunnen we toch echt met recht spreken
van een historisch moment, dames en heren.
De realisatie van dit nieuwe gemeentehuis is zonder meer als een mijlpaal
in de lange historie van Soest te bestempelen. Niet alleen omdat het een
afspiegeling is van de snelle ontwikkelingen die we doormaken, maar zeker
ook omdat het de eigen identiteit en plaats in de gemeenschap onderstreept.
Met de ingebruikname van ons nieuwe gemeentehuis is een eind gekomen aan de
dislokatie van de verschillende afdelingen. De dislokatie in de huisvesting
van het ambtelijk apparaat bevorderde de doelmatigheid niet. Het onder één
dak brengen komt het samen doen ten goede en betekent kortere verbindings
lijnen tussen bestuur en ambtelijk apparaat. Het betekent ook dat elke
afdeling iets van de eigen identiteit en gedragspatroon, ontstaan als
gevolg van die dislokatie, zal moeten prijsgeven. Bij de voorbereidingen
heeft dat overigens geen problemen opgeleverd. Overleg en inspraak zijn de
draagpeilers geweest waarop bouw en inrichting van het gemeentehuis hebben
gerust. Behalve in de eeuw van de automatisering en de micro-elektronika
leven we ook in de bloeiperiode van de studiecommissie, de werkgroep, het
overlegorgaan en de stuurgroep. Welig bloeiende epifyten op de steeds
ingewikkelder wordende structuur van de samenleving, zonder welke de
machinerie niet meer kan functioneren. Ad absurdum levert dit een