15 februari 1990
- 3 -
de politieke komt, waar dus aan de orde komt -hoewel het woord klant wat
verkeerd is- de klantvriendelijke houding van de gemeente, zullen wij
terugkomen met een voorstel en dan voor overleg onder andere met de heer
Van den Breemer van de CDA-fractie, die op passende wijze heeft verwoord
wat een afsluiting kan zijn van de reorganisatie van de gemeente.
Mevrouw GREEFHORSTMijnheer de voorzitter, een deel van onze fractie is
het eens met de beantwoording van het college. Een ander deel vindt evenals
de heer Krijger, dat het wat soepeler gehanteerd zou moeten worden. Maar
het deel dat het dus eens is met het college zegt: je gaat hier met twee
maten meten en dat brengt rechtsongelijkheid bij de burgers. Dat wil dat
deel niet bevorderen.
VOORZITTER: Andere leden van de raad? Geen uwer? Dan is het laatste woord
bij deze vragen aan wethouder Plomp, als hij daar behoefte aan heeft.
Wethouder PLOMP: Ik dacht dat dat op dit moment niet noodzakelijk is,
mijnheer de voorzitter.
VOORZITTERDan gaan we naar de volgende vragen, die gesteld zijn door de
fractievoorzitter van Progressief Soest, de heer Visser. Ik geef aan hem
het woord voor een toelichting als dat nog nodig mocht zijn.
Heer VISSER: Ik heb geen behoefte aan toelichting, voorzitter.
VOORZITTERDan is het woord aan wethouder Plomp voor de beantwoording.
Wethouder PLOMPIk zal net zoals net eerst de vraag voorlezen en dan het
antwoord geven.
1. In november 1989 plaatste u een advertentie over een wijziging in de
bouwvergunning sportvoorziening Dalweg. Dat leverde twee bezwaar
schriften op. Op 7 februari 1990 vond een hoorzitting plaats. Wilt u
het verslag hiervan voor ons ter inzage leggen?
Antwoord van het college: Ja, zodra dat verslag gereed is.
2. Wanneer neemt u over beide bezwaarschriften een beslissing?
Antwoord namens het college: eind februari 1990.
3. Waarom zijn de wijzigingen (vergroting restaurant, geen buitenbad) niet
besproken in commissieverband?
Antwoord van het college: de aanpassing van het plan is in de commissie aan
de orde geweest en wel op 1 november 1988 in een besloten vergadering en op
29 november 1988 in een openbare vergadering. De commissie heeft de voorge
stelde plannen geaccepteerd en daarin was niet voorzien in een buitenbad.
4. Op 30 januari ontving u een brief van mr. F.A. Weijzen over deze
kwestie met enkele interessante opmerkingen. Wilt u het antwoord op
deze brief zo spoedig mogelijk voor ons ter inzage leggen?
Antwoord namens het college: ja.
5. Wanneer geeft u hem de op 7 februari 1990 gevraagde schriftelijke
inlichtingen?
Naar verwachting zal binnen twee weken na heden de gevraagde informatie
beschikbaar zijn. In geval over onderdelen besluiten van het college
noodzakelijk zijn, verwachten wij dat daarover eind februari 1990 besluiten
genomen kunnen worden.
6. Wilt u deze inlichtingen voor ons ter inzage leggen?
Antwoord van het college: ja.
Heer VISSER: Ik ben zeer tevreden over de antwoorden, voorzitter. Ik had
van de week al dezelfde vragen gesteld, maar toen kreeg ik een omfloerst