24 oktober 1990 - 6 - verenigingen en gekeken of dat in de Soester situatie een reële mogelijkheid was. Op dat moment was de conclusie dat het meer problemen dan oplossingen zou geven. Overigens, uw veronderstelling dat 42% van het aantal woningzoekenden jongeren zou zijn, is onjuist. 42% van het aantal woningzoekenden is alleenstaand. Dat is iets heel anders, want er zit een hele grote categorie ouderen onder en die zijn zeker niet op zoek naar kamergewijze verhuur. Overigens is op dit moment de ontwikkeling in de woonruimteverdeling dusdanig, dat het opvallend is de laatste tijd dat het puntental op grond waarvan verdeeld wordt vergelijkenderwijs tussen splitsflats waar alleenstaande jongeren naar toegaan en vierkamerflats in dezelfde wijk steeds dichterbij elkaar komen te liggen. Dat geeft aan dat alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens -in veel gevallen allemaal startend- qua wachttijd en alles wat ermee te maken heeft, behoorlijk dicht bij elkaar komen te liggen. Ook dat zou niet meteen een aanbeveling zijn om tot kamergewijze verhuur over te gaan, nog los van de praktische problemen die de woningbouwverenigingen daarmee zien. Desalniettemin wil ik u wel toezeggen dat ik nog eens na zal gaan in hoeverre er op dit moment en op welke manier er misschien serieus mee omgesprongen kan worden. Daar zullen we in de commissie nog een keer even toetsend bij de woningbouwverenigingen op terugkomen. Dan ga ik naar de Partij van de Arbeid en D66 tegelijk toe, want die hebben alletwee opmerkingen over de SWOS gemaakt. Ik denk dat het goed is om daar nog even uitgebreid bij stil te staan. Hoe vaak er al niet bij stilgestaan is, overigens. In de eerste plaats heb ik maandag niet gezegd zoals de Amersfoortse Courant weergeeft, dat er geen problemen in de SWOS zouden zijn, dat er geen crisis is. Dat heb ik absoluut niet gezegd. Ik ben ingegaan op de suggestie van D66 dat een en ander een kwestie was van crisis tussen SWOS en gemeente. Ik heb gezegd dat dat mij veel te ver ging. Om een paar moeilijke gesprekken of verschillen van inzicht in sommige opzichten, of het probleem dat sommige vragen van de gemeente al lange tijd niet worden beantwoord, nu meteen tot een crisissituatie te verklaren, dat gaat mij veel te ver. Maar goed, dat laat ik voor ieders eigen verantwoor delijkheid en inschatting. Ik denk wel dat ik mag zeggen en dan denk ik dat ik ook uw standpunt verkondig -daar bedoel ik de hele raad mee- dat iedereen het ouderenwerk binnen de SWOS zeer ter harte gaat en dat wat dat betreft gezocht moet worden naar een situatie die voor iedereen goed werkbaar is. Dat is ook altijd het uitgangspunt van het college geweest. Dat hebben wij ook uit en te na, al startend in de vorige raadsperiode, met de betrokken raadscommissie besproken. Dat waren dan plannen ook om het verder voort te zetten. Dat wil overigens niet zeggen dat iedereen die in dat veld werkzaam is, er dan meteen hetzelfde over denkt. De benadering van de kant van het college is tot nog toe geweest: de SWOS heeft een eigen verantwoordelijkheid. Die heeft aan de hand van de ervaringen uit de eerste jaren geëvalueerd, heeft daar een aantal knelpunten uit gesignaleerd en heeft toen gezegd: er moeten een aantal zaken veranderen. Daar zal op zich geen bezwaar tegen zijn, maar de vragen die we toen gesteld hebben gingen meer in op zaken als: waarom gaat u dan meteen ineens zo heel ver en heeft u de huidige mogelijkheden, de huidige statutaire mogelijkheden wel uitgenut, voldoende gebruikt om helder aan te kunnen geven waarom u van de huidige situatie af wil? Uiteindelijk, na een aantal gesprekken hebben we als gemeentebestuur gezegd -ik heb dat in ieder geval duidelijk gemaakt- dat het op zich een logische conclusie is dat een organisatie, het functioneren van een organisatie nooit alleen een kwestie is van de structuur, maar altijd een kwestie van de structuur én de mensen die die structuur in moeten vullen en er inhoud aan moeten geven. Als de mensen in die structuur vinden dat het niet goed werkt, ondanks het feit dat je misschien op theoretische gronden kunt zeggen dat het prima in elkaar zit,

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 321