24 oktober 1990
- 17 -
lokatie plaatsvindt. Ik zal daar niet verder over uitwijden, ik heb dat de
vorige keer gemotiveerd waarom die lokatie gekozen is. De kermis vindt in
een bepaalde periode plaats en daar valt een zondag in. Het is één zondag
in het jaar van de 52 die wij hebben en dan nog slechts gedurende twee k
drie uur dat wij vragen van alle betrokkenen, zowel van de kermis
exploitanten, maar ook van degenen die van de kerkgebouwen voor de
kerkdiensten gebruik maken, om enige souplesse over en weer te betrachten.
Nogmaals, ik dacht het vorige keer goed duidelijk gemaakt te hebben dat het
compromis dat we dit jaar met elkaar hebben bereikt een goede zaak is voor
die ene zondag van de 52 gedurende die twee k drieëneenhalf uur. Noch van
kerkelijke zijde, noch van omwonenden of anderen hebben mij klachten
bereikt op dat moment.
Dan, dames en heren, komen we hiermee aan de afsluiting van de algemene
beschouwingen. Resteert nog de motie zoals die aan het eind van de
maandagavond is ingediend. Ik heb u de inhoud van de motie toen al
voorgelezen. Inmiddels beschikt u allemaal over een exemplaar. Ik kan u nog
vertellen, hij was reeds ondertekend door mevrouw Blommers namens de WD-
fractie en de heer Krijger. De heren Verheus en Zwaanenburg hadden de motie
ook al ondertekend en inmiddels is de motie ook ondertekend namens de PvdA
door mevrouw Stekelenburg. Ik zal nu het woord geven aan wethouder Menne om
u ons standpunt over de inhoud van deze motie kenbaar te maken.
Wethouder MENNE: Dank u wel, voorzitter. Wij staan hier sympathiek
tegenover, zeker als wij het aantal handtekeningen zien. Dat is natuurlijk
ook een teken dat u daar sympathiek tegenover staat. Ik moet er echter wel
bij zeggen, afgezien van -daar moet geen misverstand over zijn- de
behoefte die er ongetwijfeld is op dit punt, dat er wel geld voor zal
moeten zijn. We hebben dat afgesproken in zijn algemeenheid en ik moet hier
dan toch streng in zijn. Ook hierbij moet een bron worden vermeld waaruit
wij dit betalen.
Mevrouw BLOMMERS (WD): Voorzitter, als dat het enige is waarom de heer
Menne deze noodzakelijke voorziening nog niet heeft aangebracht, kan ik hem
geruststellen. Voordat deze vergadering is afgelopen heeft u daar geld
voor
Heer VERHEUS (CDA): Ga we dan collecteren, mevrouw? Nee, ik wou het
volgende voorstellen, mijnheer de voorzitter, Ik had begrepen toen
aanvankelijk die motie ter sprake kwam dat er werd gedacht aan een bedrag
van veertig k vijftig duizend gulden. Ik heb nu begrepen dat het bijna het
dubbele is, maar ik weet niet of dat juist is. We zouden dus in ieder geval
een juiste berekening moeten hebben. Maar dan zou het wellicht gefinancierd
kunnen worden uit die 120.000,- waar we het net over gehad hebben van de
sport. Ik doe maar een voorstel hoor, ik zeg niet dat het daaruit moet. Als
er andere mogelijkheden zijn, maar dit is dacht ik in dezelfde sector.
Heer BOERKOEL (PvdA): Mijnheer de voorzitter, het antwoord van het college
-de heer Verheus noemde het al, de 120.000,- besteden van de 240.000,-
en van die 120.000,- 75.000,- voor de renovatie van grassportvelden. Ik
kan mij de discussie herinneren verleden jaar toen het over grassportvelden
ging en ook dat we grassportvelden over hadden. Nu weet ik dat er voor het
afgelopen jaar nog steeds stond een bedrag van 65.000,- renovatie
Bosstraat-oost. Dat is nog steeds niet uitgevoerd, want men vindt het nog
steeds niet nodig. U kunt mij niet wijsmaken dat naast het feit dat u het
eerst niet nodig vindt om 65.000,- uit te geven voor grassportvelden
vervolgens nu 75.000,- extra vraagt voor dezelfde grassportvelden.
Kortom, u heeft én 65.000,- die u niet uitgegeven heeft én 75.000,- die