24 oktober 1990
- 20 -
in uw dupliek zien wij op dit moment af van het indienen van een motie. Wij
zullen heel goed nagaan waar de discussie in de commissie a.b.z. aan de
hand van de inspraaknota toe leidt en in het bijzonder welke intentie we
bij het college daarbij dan aantreffen. Zonodig begin volgend jaar, als
het niet van uw kant komt, zullen wij zelf met een initiatief komen en een
ontwerp-verordening ter behandeling aan deze raad voorleggen.
Mevrouw TOMASSEN (PS): Mijnheer de voorzitter, bij de begrotingsbehandeling
in uw commissie heb ik wat vragen gesteld met betrekking tot het
personeelsbeleid. Ik heb daar eigenlijk van de verantwoordelijke
personeelsfunctionaris wat vage antwoorden op gekregen. Daarom wil ik mijn
vragen nog eens herhalen. Graag wil ik u vragen of, nadat de evaluatie van
de functiewaarderingsgesprekken in het g.o. heeft plaatsgevonden, in de
commissie aandacht kan worden geschonken aan deze kwestie. Misschien
tegelijkertijd met het sociaal jaarverslag. Tevens wil ik aandacht vragen
voor het emancipatiebeleid in dit kader. De mogelijkheden tot doorstroming
van vrouwen, de loopbaanbegeleiding van vrouwen en de behoefte aan plaatsen
in de kinderdagverblijven. Ik weet dat er kinderen op wachtlijsten staan en
de vijf kindplaatsen die in de begroting staan zijn totaal onvoldoende.
Het referendum van D66. Wat dat betreft heeft Progressief Soest dit al acht
jaar in haar verkiezingsprogramma staan, dus wij ondersteunen het van
harte. Wij denken dat de structuurschets, die zo belangrijk is voor Soest,
een goede gelegenheid is om het referendum uit te proberen. Wat de
ombudsmensfunctie betreft, ook daar staan wij volledig achter. Als wij nog
niet zo ver zijn dat wij een ombudsvrouw aan kunnen stellen, dan willen wij
graag de klachtenfunctie ondergebracht zien bij de afdeling KAVIZ.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, onze fractie heeft in eerste instantie de
gewestelijke samenwerking aan de orde gesteld. U bent daar in de repliek op
teruggekomen. Formeel was er weinig aan te merken op uw repliek, die was
naar onze overtuiging correct, maar toch zouden wij graag aandacht wensen
in de komende vergadering van a.b.z. voor de wijze waarop de gemeenteraad
van Soest gewestelijke vergaderingen voorbereidt. Wij zouden ook eens goed
door willen spreken wat er op het gebied van portefeuillehoudersoverleg aan
de hand is, zodat er een wat beter inzicht ontstaat binnen de raad van waar
regionale samenwerking noodzakelijk is en waar misschien een afwijkend
standpunt moet worden ingenomen. Dat om de duidelijkheid, die er bij ons
toch niet helemaal is, te verbeteren.
VOORZITTERAls ik dan tot beantwoording mag overgaan? Ik denk dat ik mij
in grote lijnen geheel kan vinden in het betoog van de heer Pothuizen
waarbij hij spreekt over kwaliteit en kwantiteit van het ambtelijk
apparaat, dus daar hoef ik niet uitgebreid op in te gaan. De doorlichting
houden wij juist met een bepaald doel. U stipt dat ook aan. Inderdaad ben
ik met u van oordeel dat het niet als bedreigend mag overkomen, maar dat je
een onderzoek toch ook houdt om naar verbetering te komen zonder dat daar
de personen waar het om gaat door gekwetst worden. We zullen dat zorgvuldig
moeten doen, maar uitgangspunt is dat we als bestuur en ambtelijk apparaat
duidelijk zijn voor onze burgers en niet omgekeerd. We hebben dus de taak
en de zorg met de beschikbare middelen en dat zijn er heel wat om daar zo
doelmatig mogelijk mee om te gaan. Dat is ook de doelstelling van het
onderzoek.
Het juist vertalen van kritiek van de burgerij op hetgeen wij hier doen,
dat blijft een proces met vallen en opstaan. Uitgangspunt moet steeds zijn
dat je naar kwaliteitsverbetering blijft streven. Tevredenheid op dit punt
mag eigenlijk nauwelijks aanwezig zijn. Wij zullen ons uiterste best doen
daar alle aandacht aan te blijven besteden.