24 oktober 1990 - 55 - begonnen; dat blijkens het welzijnsplan vele andere subsidieverzoeken niet gehonoreerd kunnen worden bij gebrek aan middelen; dat het onder deze omstandigheden de voorkeur verdient te bezien of de genoemde middelen niet bestemd kunnen worden voor een overeenkomstig doel waarbij aanwending op korte termijn wel aannemelijk is; dat in deze categorie in elk geval het subsidieverzoek van de Hopman Masselmangroep valt (eenmalig 45.000,- voor bouw troephuis in het kader van een project tot bestrijding van jeugdwerkloosheid in aanvulling op een WVC-subsidie) maar mogelijk ook andere verzoeken; nodigt het college uit voor eind 1990 voorstellen voor aanvullende wensen in het kader van het welzijnsplan te doen ten belope van maximaal het bovenbedoeld bedrag, met inachtneming van de uitgesproken wens en gaat over tot de orde van de dag. De D66-fractie, getekend Adriaan Pothuizen en Gré van Eek-van Veelen. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF): Voorzitter, ik heb altijd wat moeite met dit gedeelte, omdat je hier voor deze zaak hele procedures hebt ontwikkeld om op zo betrouwbaar mogelijke wijze de gelden te verdelen. Ik heb nu een aantal keren geschermd met het feit dat we ook als politiek durf moeten tonen, dus ik kan er moeilijk onderuit dat ik deze keer ook maar eens meedoe. In uw eigen boekwerk komt de zaak rond de uitkoop van de Joannes- parochie aan de orde. Velen zeggen nu dat ze dat niet zo wenselijk achten. Ik vond het toch nog toe in ieder geval een wenselijke zaak om dat wel te doen. Het enige is dat in de commissievergadering ik de vraag heb gesteld: wat zullen waarschijnlijk de financiële gevolgen zijn als we dit doen? Het feit dat deze ruimte heringericht moet worden, dat je er onderhoud aan moet gaan plegen enzovoorts, wat gaat dat ons extra kosten? Daar heb ik voor mijn gevoel geen duidelijk antwoord op gekregen. Op het moment dat het financieel te overzien is, denk ik dat ik er voor ben, want het zou best eens mee kunnen vallen. Op dit moment ben ik ertegen, want het is niet te overzien en het zou ook best kunnen zijn dat we in een financieel gevaarlijk gat springen. Motie I van het CDA over de artotheek. Goede zaak. Doen. Motie II van het CDA voor Stichting Oud Soest. Ik acht het goed om dit te combineren met motie III. Ik denk dat we voorzichtig moeten zijn om gelijk alles te geven. Motie III wil ik ondersteunen om in eerste instantie op een structurelere manier iets aan te pakken en voorwaardenscheppend te werken naar deze Stichting Oud Soest. Ik ben helemaal voor de inhoud van motie II, maar dan kunnen we later kijken of we er inhoud aan geven. Dus motie II, daar ben ik op dit moment nog geen voorstander van. Inhoudelijk wel, maar ik stem er niet voor. Motie IV, de reservering van Molensoos. Dat we dat geld gaan verschuiven op dit moment omdat het geld is dat we de afgelopen jaren hebben kunnen laten staan, daar ben ik een groot voorstander van. Dat we dat doen in een richting waar we in Soest al lang over praten en waar ook grote zorg is, een groot gemis is, de psycho-geriatrische zorg, lijkt mij erg verstandig. Ik deel de zorg over het feit dat we nog niet weten wat dat volgend jaar betekent, maar aan de andere kant kunnen we ook zeggen dat het dusdanig belangrijk is dat we daar op dat moment misschien weer een offer voor over moeten hebben. Ik zal dit steunen. Motie V komt ook uit diezelfde pot van gelden die wij overhouden uit de welzijnspot. Dat kan dan naar het HALT-projeetDit HALT-project past exact in mijn hele beeld van de sociale vernieuwing. Het is een project dat in

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 370