24 oktober 1990
- 59 -
manier kan. Dus het lijkt wat voorbarig om het op deze manier te doen.
Motie VII, de peuterspeelzalen. Volstrekt duidelijk was dat ook het college
inhoudelijk in dezelfde richting denkt, zeker waar accenten worden gelegd
op de peuterspeelzalen op de Eng en in het Soesterveen. Maar niet alleen
dat, het college is natuurlijk ook niet doof voor de opmerkingen die er
vanuit de commissie en vanuit de raad worden gemaakt. Maar het is me iets
te eenvoudig van de kant van de hoofdindieners van de motie, in dit geval
mevrouw Blommers namens de WD, om te zeggen dat ze dan meteen teleur
gesteld zou moeten zijn over de collegereactie. Ze heeft tegelijkertijd
zelf aangegeven dat er weliswaar een aantal handtekeningen onder staan,
maar dat die alleen de inhoud dekken. Als het op betalen aankomt, dan denkt
iedereen een andere richting uit. Geld is geld, dat spreekt vanzelf, maar
ik denk dat op het moment dat niet duidelijk is waar deze raad feitelijk
het geld vandaan denkt te halen, dat ik moet zeggen dat er eigenlijk maar
een halve motie ligt en dat het jammer is dat al die fracties in de raad
hun werk niet hebben afgemaakt en niet gezamenlijk tot overeenstemming
hebben kunnen komen over een gezamenlijke financiering. Dat vind ik jammer.
In ieder geval was het college met de stand van zaken, gegeven uw reacties
ook in de commissiebehandeling, zeker niet in staat om een financierings-
voorstel in uw richting te doen. Ik hoop dat er in dat verband vanavond
meer duidelijkheid over kan komen. Dan komt het niet op overleg, maar
simpelweg op stemmen aan.
Motie VIII van de WD over de zorgvoorzieningen. Ik denk dat het feitelijk
inhoudelijk een plezierige ondersteuning is van het beleid dat tot nog toe
door het college gevoerd is. Ik denk zelfs dat het hier en daar dingen
suggereert in de formulering die eigenlijk achterhaald zijn, want ik denk
dat de gemeente op dit moment al heel duidelijk een coördinerende en
voorwaardenscheppende rol speelt en dat we een aantal ontwikkelingen in
gang hebben gezet. Wij willen dat er zeker toe laten leiden om op korte
termijn duidelijkheid te krijgen. Ik denk dat het wat ver gaat en iets
teveel op eenduidigheid en misschien zelfs op bureaucratisering zou gaan
leiden als we zelfs ook voor dit project een plan van aanpak zouden moeten
maken, daar waar we al aan het aanpakken zijn. Daar komt nog bij dat er in
ieder geval één punt is waardoor het wat lastig is om dat als gemeente te
doen, maar je alleen maar kunt toewerken naar een bepaald ideaalstreven en
kunt proberen dat voor elkaar te krijgen. De gemeente zit in dit geval echt
in de situatie van stimulator om te proberen de zaak onder tafel te houden
en te krijgen en te stimuleren dat de dingen de goede richting uitgaan.
Waar hebben we het over? Molenschot is een verzorgingstehuis, betaald door
de provincie, dus daar moet het geld vandaan komen. Voor aanleunwoningen
hebben we contingenten van de provincie nodig, een verpleeghuis moet van
WVC komen, een poli moet van WVC komen en daarvoor geldt ook nog allemaal
een heel verschillend planningskader, een verschillend tijdschema, een
heleboel nationale adviesorganen en van alles en nog wat. Dat maakt dat het
voor de gemeente feitelijk ondoenlijk is om even in een plan van aanpak een
tijdpad neer te zetten. We proberen natuurlijk wel, dat is centraal
uitgangspunt, wetende dat dat het beste is, om zoveel mogelijk na te
streven dat in enen zo'n voorziening gerealiseerd kan worden. Maar we
moeten er op voorhand rekening mee houden dat dat niet kan en dat die
voorzieningen in de tijd gezien op heel verschillende momenten gebouwd
zullen moeten worden. Op welke momenten, dat valt op dit moment nog met
geen verstandig woord te zeggen. Het verpleeghuisplan, dat een advies is
voor WVC, moet door Provinciale Staten nog worden vastgesteld. Hetzelfde
geldt voor het ziekenhuisplan. Alle nationale adviesorganen moeten dan nog
hun zegje doen. Het enige wat hopelijk snel kan, dat is de bouw van
Molenschot. Dat betekent dan ook dat in de aanpak zoals die tot nog toe met
de gezamenlijke organisaties die in eerste instantie voor dat soort