15 november 1990 - 3 - inzage te leggen, zodat de raad wat betreft de informatie over dit onderwerp gelijk behandeld wordt met de pers? Daar zou ik graag antwoord op hebben. Wethouder VISSER: Voorzitter, even een vraag. Er staat dat dinsdag 6 november die beslissing is genomen en mevrouw Blommers suggereert dat de avond daarvoor er een r.o. commissievergadering was? Mevrouw BLOMMERS (WD): Nee. Ik zeg dat wij op een goed moment een r.o. vergadering hebben gehad en dat de volgende dag -dat was eind oktober- reeds ambtelijk bekend was dat er een miljoen beschikbaar zou kunnen komen op een bepaalde wijze. Wethouder VISSER: De r.o. vergadering was 30 oktober. In de week tussen 30 oktober en dinsdag 6 november zijn dus die gesprekken gevoerd met de RNE waaruit bleek dat er toch een mogelijkheid was om via die reservegelden dit voorstel te doen. Dat is op dinsdag 6 november in B&W ook besloten. Waarom hebben we dat toen niet naar buiten gebracht? Omdat wij eerst de commissie wilden informeren. We hebben dit expres niet woensdag bij de pers bijeenkomst verteld, zoals we wel vaker een aantal dingen die nog niet helemaal goed op papier staan nog niet onmiddellijk vertellen aan de pers. Alleen met de bedoeling om te wachten zodat de commissie het niet uit de krant zou lezen. Die stukken staan inmiddels wel op papier, die gaan met de gewone route, zoals alle raadsvoorstellen, binnenkort de deur uit naar de commissie toe. Maar ja, wat gebeurt er? Het is domweg uitgelekt. Het is uitgelekt dat dit kennelijk zou staan te gebeuren. Dinsdag de dertiende belde een journalist van de Gooi- en Eemlander mij en dan ga ik er niet omheen draaien. Recht voor zijn raap als ik ben, vertel ik dan natuurlijk wat er aan de hand is. Dus, mevrouw Blommers, is het geen kwestie van geheimhouding, het is gewoon een kwestie van u op het goede moment in te lichten, zoals dat zo vaak gaat met raadsvoorstellen. Maar kennelijk is dit een heel bijzonder raadsvoorstel. Op de een of andere manier lekte het uit. Ik heb geen zin om er achterheen te gaan hoe dat komt. Het is gebeurd, dat betreur ik. Dat is het verhaal, voorzitter. Uw laatste vraag, daar kunnen we alleen maar bevestigend op antwoorden. Mevrouw BLOMMERS (WD): Voorzitter, het komt mij toch voor dat de heer Visser de laatste tijd te vaak televisie heeft gekeken. Hij heeft teveel voorbeeld genomen aan een landelijk politica. Ik zou niet graag willen zeggen dat we nu hier in Soest over La Visser kunnen beschikken, maar het is toch wel opvallend dat losse ideetjes -want zo mag ik dat toch zien- kennelijk via de pers worden verspreid. Vanaf dinsdag 6 november tot woensdag 14 november had u de kans om ons een briefje te sturen per reguliere post waarin u zei: we hebben het misschien nog niet allemaal precies op alle A4tjes staan, maar dat zijn we van plan. Dat heeft u niet gedaan. Wellicht dacht u dat u de raad niet serieus hoefde te nemen, dat doet die landelijk politica ook niet in de Kamer. Maar ik denk dat het een slechte ontwikkeling is en ik vraag mij werkelijk af of we op deze manier met elkaar om kunnen gaan. Wilt u dat wij naar een situatie gaan dat wij ons als pers bij u moeten melden om te horen wat er is? Want dan zult u ons kennelijk direct de waarheid vertellen. We kunnen niet gewoon in ons postvakje kijken! Heer VAN LOGTENSTEIN (CDA): Voorzitter, op zijn minst kun je spreken over verbazing. Ik wil niet over verbijstering praten, maar verbazing op zijn minst. Niet omdat het de eerste keer is, maar omdat het al toch een tweede keer betreft. Ik wil in herinnering brengen dat wij bij de begrotings-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 418