15 aaart 1990
- 3 -
Albert Heijn Jumbo, een kolos van vier verdiepingen die altijd zijn schaduw
zal werpen over de Van Weedestraat. Laten wij pleiten voor de verbetering
van veel zaken in Soest. En, nu iedere partij zwart op wit zegt het milieu
te willen verbeteren, geen beslissingen nemen met de omstreden benzeen
concentraties, waardoor geen stinkende of onzichtbaar gevaarlijke parkeer
garage nodig is. Laten we die ruimte aan de Van Weedestraat vrijlaten voor
winkels die bijdragen aan een verbetering van het winkelgebied. Daarna
kunnen wij ook zonder voorwaarden vooraf praten over allerlei andere
plannen die plotseling op tafel zijn gelegd.
Het is verleidelijk nu allerlei lokaties te noemen die allemaal een
afweging van voor en tegen hebben. We doen dat heel bewust niet. Wel kan
een raadsuitspraak, zoals de WD die voorstaat, betekenen dat wij mede
verantwoordelijk zullen zijn voor het meezoeken naar een aanvaardbare
lokatie voor een Albert Heijnvestiging met een aanvaardbare omvang.
Mijnheer de voorzitter, samengevat stellen wij voor de besluitvorming
inzake raadsvoorstel 90-41 te staken, -herhaaldelijk is inhoudelijk
gediscussieerd, ook in de vorige raadsvergadering nog- de beraadslagingen
te stoppen en uit te spreken dat geen voortzetting van de artikel 19
procedure zal plaatsvinden. Dit besluit houdt tevens in dat de
gebruikelijke bestemmingsplanprocedure zal worden gevolgd, waarbij onder
andere in overleg met de ouderenbonden en de mogelijke bebouwer van de
gronden van De Lindenhof een combinatie kan worden gerealiseerd van
seniorenhuisvesting, winkels en het gezinsvervangend tehuis De Lindenhof.
VOORZITTEREven voor de duidelijkheid, want we moeten de zaken goed op een
rijtje proberen te houden. Agendapunt 4 luidt zoals het daar geschreven
staat, namelijk: het medewerking verlenen conform artikel 19 aan dit
bouwplan. Daaraan voorafgaand ligt het ordevoorstel van het college. Dat is
ook bekend. Nu is aan de orde het ordevoorstel -tussen aanhalingstekens nog
even- dat de heer Krijger verwoordt. Nu zit ik even met het volgende
probleem. Ik denk dat ik gebruik moet maken van artikel 35 van het
reglement van orde, waarbij ik een uitspraak van raad hierover vraag.
Waarom? Omdat ik zelf van mening ben dat hetgeen de heer Krijger heeft
meegedeeld niet zozeer een voorstel van orde is alswel een inhoudelijk
voorstel. Als de raad toch zijn voorstel overneemt, dan reikt dat verder
dan het ordevoorstel van het college. Maar ik ben geneigd u voor te stellen
het voorstel van de heer Krijger niet over te nemen, omdat het geen orde
voorstel is maar een inhoudelijk voorstel. Het effect dat hij beoogt kan
hij ook bereiken door eerst het ordevoorstel van het college te verwerpen
en als de raad dat in meerderheid ook doet, dan komt gewoon agendapunt 4
aan de orde en daar kunt u al dan niet met amenderingen hetzelfde effect
bereiken -althans de heer Krijger kan dat bereiken als hij dat zou willen
en hij krijgt daartoe een meerderheid in de raad. Nogmaals, dit is een
geval waarin het reglement van orde niet voorziet en ik wil dus graag een
uitspraak van u. Het gaat dus nu eerst om het feit of hetgeen de heer
Krijger heeft gezegd een voorstel van orde is of een inhoudelijk voorstel.
Als u zegt dat het een voorstel van orde is, dan reikt het dus verder dan
ons voorstel en dan gaan we dus daarmee verder als daar een meerderheid
voor in de raad is. Als er geen meerderheid in de raad is die zegt dat het
een voorstel van orde is, dan is het van de baan, want dan is het een
inhoudelijk voorstel en dan komt eerst het collegevoorstel, want dat is wel
een ordevoorstel.
Ik vraag dus nu aan u per fractie of u vindt dat wat de heer Krijger naar
voren heeft gebracht een ordevoorstel is of een inhoudelijk voorstel.
Heer MEILOF: Voorzitter, uw laatste gedachtengang lijkt mij geheel zuiver.
Uiteindelijk is de gedachtengang van de WD een inhoudelijke gedachtengang.