15 Baart 1990 - 17 - op dit moment niets op te zeggen. De opmerkingen van de heer Visser. Dat waren er twee. Hij suggereerde dat ik in de malaise zou zitten. Dat is niet het geval, anders zat ik hier niet. Tegelijkertijd is het zo dat de antwoorden op de vragen van de CDA- fractie deze week in het college zijn vastgesteld. Ik neem aan dat die deze week de deur nog uitgaan, zodat u die bijvoorbeeld in het weekend op uw gemak kunt lezen. U zegt dat u snel uit de malaise wilt. U bedoelt dan waarschijnlijk de malaise die er mogelijk zou kunnen zijn tussen de gemeente en C-drie als het gaat om de discussie over de budgetfinanciering. Daarover is elk lid van de commissie welzijn tot op de dag van vandaag zover als mogelijk was geïnformeerd. Verdere zaken kunt u -zij het kort- vernemen in de antwoorden die gegeven zijn naar aanleiding van de vragen van de heer Baks. Mogelijk kan dat aanleiding zijn om bijvoorbeeld in de commissievergadering de volgende keer daarop terug te komen. Ik moet alleen zeggen dat ik twee gesprekken heb gehad met een delegatie uit het bestuur van C-drie. Ik hoop dat het vanavond voor het bestuur van C-drie voldoende aanleiding is om de weg die daarin lijkt te kunnen worden uitgezet, voort te zetten. Dat is een besluit dat op dit moment louter en alleen is voorbehouden aan het bestuur van C-drie. Dat is ook zijn eigen verantwoordelijkheid, dat moeten we op dit moment afwachten. Het voorstel van de commissie voor de beroepschriften wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Oudemans verlaat de vergadering om 20.30 uur. Voorstel van de Commissie voor de beroepschriften tot het ongegrond verklaren van het beroepschrift van de Stichting Bejaardencentrum Molenschot tegen de voorlopige vaststelling van het subsidie voor het ouderenwerk voor het jaar 1990. VOORZITTERWil de commissie eerst een toelichting geven? Heer EBBERSVoorzitter, een hele korte toelichting. Het gaat om de situatie dat hier een beroepschrift aan de orde is dat in feite niet door de commissie als zodanig kon worden behandeld, omdat het eigenlijk gericht was aan de verkeerde deur. Vandaar ook dat onderaan als eindadvies staat dat de onkosten gedeclareerd zouden moeten worden bij de S.W.O.S. Ik zou het college willen verzoeken naar aanleiding van dat advies een nader standpunt te willen bepalen binnen het college. Mevrouw MEIJER: Mijnheer de voorzitter, ook nu weer heeft de commissie juist gehandeld. Maar wij zouden ervoor willen pleiten dat die 5.140,- bij de voorjaarsnota uit incidenteel betaald wordt. Er wordt nu gezegd dat de rekening gepresenteerd moet worden bij de S.W.O.S. Feitelijk is dat juist. Maar zoals we ook weten, heeft de S.W.O.S. geen liquide middelen, maar verdeelt de subsidie van het flankerend ouderenbeleid. Die subsidie is al verdeeld. Dan zou het moeten zijn dat een andere activiteit ingeleverd moet worden. Dat vinden we niet juist. Er is hier helemaal geen sprake van moedwil, er zijn alleen een aantal misverstanden. In het verleden is het zo geweest dat die subsidie rechtstreeks naar Molenschot ging. De S.W.O.S. wist dat niet, die dacht dat het nu weer gewoon via Molenschot ging. Het is wel heel duidelijk dat Molenschot huur vraagt. Er zijn op dit moment drie ruimtes ten behoeve van de S.W.O.S. waarvan er één betaald wordt. Dat is heel logisch. Het is dus geen moedwil en ik denk dat het eenmalig is. Ik zou er echt voor willen pleiten bij de raad om het bij de voorjaarsnota

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 72