18 april 1991 - 53 - houden, waar vinden wij dat wij onze burgers een positieve houding moeten aanleren, dan moeten we daar breder naar kijken op welke fronten dat moet en hoe we dat doen. We moeten dat niet via een dergelijke eenmalige beslissing doen. In die zin wil ik uw besluit niet volgen en het voorstel van de WD en het CDA volgen. Heer BOERKOEL (PvdA): Ik wil even reageren, mijnheer de voorzitter, naar de heer Witte toe, als hij het heeft over sporen van auto's. Mijnheer Witte, op zaterdag wordt daar gevoetbald. Die auto's worden vrijwel midden op het veld gezet. U moet eens kijken wie de sporen trekt. Overigens, mijnheer de voorzitter, heb ik geen behoefte aan dit initiatief voorstel en steun ik het college. Heer WITTE (GGS)Op zaterdag staan er ook auto's, maar die staan dan aan de rand VOORZITTER: Het college heeft besloten dat wij twee woordvoerders hebben, een van de collegeleden zal het meerderheidsstandpunt verwoorden en de ander het minderheidsstandpunt. Wethouder SWINKELSVoorzitter, ik denk dat ik de gemeenteraadsleden in mijn verantwoording van deze beslissing door drie leden van het college tegelijkertijd allemaal kan meenemen. Ik heb een stemverklaring van ons drieën en ik geloof dat u daar allemaal uw antwoorden in kunt terugvinden. Volgens het zojuist genomen besluit van deze raad tot vaststelling van de nieuwe A.P.V. -de meeste raadsleden hebben natuurlijk nog geen kans gehad om die van buiten te leren- wordt onder "evenement" verstaan, ik citeer even artikel 39: Een evenement is elke voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak." Voorzitter, om nu een commerciële autoshow tot een verrichting van vermaak te promoveren, gaat het huidige college van Soest toch te ver. In tegendeel, voor dit college vormt het aanzien van zoveel opgepoetst blik ter plekke van de groene weide van de Eng een allerminst vermakelijke herinnering aan de tot grote hoogte opgezwiepte emoties die het verkeer in Soest soms kunnen doen oproepen. In dezelfde door deze raad zojuist vastgestelde A.P.V. wordt het in de artikelen 188 en 195 voor autobedrijven en particulieren verboden voertuigen te parkeren op openbare grond met het kennelijke doel deze te koop aan te bieden of te verhandelen. Welke interpretatie iemand ook aan deze artikelen zou willen geven, B&W hebben gemeend -althans de meerderheid- gezien de voorbeeld functie die de gemeente hierin heeft, aan een groep van autoverkopers niet te moeten toestaan wat aan iedere inwoner van Soest verboden wordt. Een erg sterke overweging voor het college is bij de afweging ook geweest dat het milieu -en ik acht de dealers zeer wel in staat het gebied schoon te houden- toch verder gaat dan het grijze milieu en dat het groene milieu hier een groot respect verdient in de gemeente Soest natuurlijk. De groene leefomgeving heeft dan ook voor een groot deel meegesproken bij de beslissing van B&W. Dat wij in het beleidsprogramma het milieu speerpunt van dit college hebben gemaakt, dat hebben we ook met daadwerkelijke besluiten onderstreept. Eén van de besluiten is geweest om lagere prijzen voor benzine voor het personeel -ik dacht als ik mij niet vergis dat een van de grote partijen van mening was dat daardoor het autogebruik zou worden bevorderd- als college niet door te voeren. Ook hebben we van het budget voor de wegen een groot deel 'bestemd aan voet- en wandelpaden. In dit licht zou u bij de vele andere milieubeslissingen ook het weigeren van deze vergunning kunnen zien. Immers, in het beleidsprogramma staat niet alleen dat moet worden getracht om het autogebruik terug te dringen, maar ook dat, indien milieubelangen in het spel zijn, een goede afweging moet

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 138