- 6 -
11 juli 1991
- 7 -
t
zoeken
e
s
tgaan
eiden"
n
t
Wij
stel
:kenen
hebben
ider nu
fat wij
.ssie
-ze
die
;e
>verleg
:aat
Lële
sok
Lteert
nnen.
u
ik toch
e
een
dat
ukkig
s u dit
aten
ij en
het
zijn
teneng
een bepaald effect heeft dat er grondruil zal komen, enzovoorts, nu blijft
liggen. Het besluit is al veel eerder genomen, maar het effect van die
besluitvorming wordt niet geëffectueerd. Hij moet nu maar wachten of er
toevallig vanwege deze geluiden vanuit de raad een andere visie gaat
ontstaan. Dus hij komt in een buitengewoon rechtsonzekere situatie terecht,
terwijl hij kan bogen op het feit dat er een bestemmingsplan ligt dat een
bepaald besluit toont. Maar daar kan hij kennelijk geen rechten aan
ontlenen en dat vind ik jammer. Dat is het omgekeerde van wat tot nog toe
gezegd is.
Heer KROL (CDA): Mijnheer de voorzitter, wij zijn het toch denk ik oneens
met de woorden die de heer Meilof hier vanavond uit. Waarom? Wij willen
hier vanavond niet -dat is nu net wat er vorige week fout gegaan is- een
inhoudelijke discussie gaan voeren. Er zijn een aantal dingen fout gegaan
in de procedure en waar we bezwaar tegen maken is die procedureIk denk
dat wij als partijen die dit stuk hebben ondertekend, misschien een heel
andere mening hebben over wat er uiteindelijk uit zou moeten komen. Maar
wat wij hier vanavond willen zeggen met deze vraag die wij aan u stellen is
heel duidelijk. U heeft een procedure gekozen door zes uur zeg maar waar
een collegevergadering met een standpunt naar buiten te komen in de
commissie r.o. en ons te zeggen van: nu kunnen jullie wel op grond van een
mooie sheet hier even een uitspraak doen. Wij hebben daartegen protest
gemaakt. Wij hebben gezegd: u krijgt zes weken -dat is een stuk langer- om
met alle betrokken partijen, inclusief de ambtenaren, alle ins en outs van
deze zaak eens goed te bekijken en dan als college met een voorstel te
komen. Op dat moment, mijnheer Meilof, zullen we een inhoudelijke discussie
over deze zaak voeren en dan komen alle aspecten, ook de planologische, aan
de orde. Op grond van de planologie hebt u volkomen gelijk, maar er zijn
meer aspecten aan deze zaak gekomen. We zullen dan al deze zaken bespreken.
VOORZITTER: Wilt u via de voorzitter spreken en niet rechtstreeks?
Heer KROL (CDA): Excuus, mijnheer de voorzitter.
Mevrouw TOMASSEN (PS)Voorzitter, het verbaast me wat dat we de commissie
r.o. gaan zitten te herhalen op deze plek. Ik vind de vragen nogal onnozel.
Ik vind het ook volkomen overbodig. Begrijpt u goed, we hebben een besluit
genomen dat heel nadelig was voor de heer Westeneng. Nou, ik vind het dan
heel normaal dat het college met de heer Westeneng gaat praten, dat de heer
Westeneng zijn bezwaren kan toelichten in de commissie r.o. Wij hebben
gevraagd aan het college, aan de wethouder in dit geval: wilt u in overleg
gaan met de bewoners van de Den Blieklaan? Dat gaat de wethouder doen, dat
blijkt ook uit uw antwoord en na dat overleg -want zo gaat dat natuurlijk-
komt het college met een voorstel. Dus ik denk dat u volkomen juist
handelt. Ik moet eerlijk zeggen: mij is ook niet gevraagd om te
ondertekenen, want ze wisten dat ik het onnozel zou vinden, denk ik.
Heer JANSEN (D66)Voorzitter, wat mij betreft, ik denk dat het wel
degelijk gaat om een beleidsvoornemen, een beleidsvoornemen dat eerder is
teruggetrokken en nu in een andere vorm opnieuw werd gepresenteerd, maar
toch in een andere vorm. Dat maakt dat de procedure een probleem is. Waar
ik even op wil terugkomen is dat we in de raad van maart een inspraak
verordening hebben vastgesteld. Daar staat in dat als er een
beleidsvoornemen is zoals dit, dat dan gepoogd wordt om burgers te
informeren over wat er aan de hand is en ze bovendien erop te wijzen met
wie ze overleg kunnen plegen teneinde te zorgen dat de informatiekloof die
e
3
s,