11 juli 1991
- 8 -
zou kunnen ontstaan, dat die overbrugd wordt, dat er een gesprek is tussen
ambtenaren en mensen die het aangaat, opdat wanneer het voornemen verder
rijpt en aan de orde komt om besproken te worden met inspraak, de kou min
of meer uit de lucht kan zijn, dat mensen dan op gelijk niveau kunnen
praten. Die procedure, als die nu gevolgd zou worden, dan zou me dat zeer
verheugen. Als de wethouder zou zeggen, voorzitter, dat dat allemaal ook al
gebeurt, dan zou dat een bevredigend antwoord kunnen zijn. Als dat niet zo
is, vraag ik mij af of het toch niet zinvol is om een soort draaiboek uit
te werken voor wat er in de inspraakverordening is vastgesteld om dit soort
zaken normaal goed te kunnen laten verlopen.
VOORZITTER: Dank u wel. Dit was uw maiden-speech in de raad.
Mevrouw BLOMMERS (WD): Voorzitter, wij betreuren het dat we deze vragen
hebben moeten stellen. Wij hebben gemeend deze brief toch te moeten
ondertekenen omdat wij ervan uitgaan dat het jammer is dat in de vorige
raadsvergadering er een voorstel lag dat duidelijkheid had kunnen geven,
maar dat is ingetrokken. Er was zelfs geen tijd -terwijl er wel tijd was om
sheets te maken en hier een hele opstelling te plegen- om een brief aan de
raadsleden te sturen. We krijgen echt brieven over onnozeler dingen thuis
gestuurd. Dat is de reden dat we zeggen: laten we nu even -juist omdat de
vakantieperiode begint- het nog eens duidelijk op een rijtje zetten wat er
afgesproken is in de commissie r.o.wat de wethouder daar allemaal heeft
toegezegd. Het had mij absoluut niet verbaasd als de wethouder zich had
beperkt door te zeggen: dat zal ik allemaal graag doen, want dat ligt
volledig in mijn lijn.
Ik was eigenlijk wat verbaasd door de opmerking die de wethouder meende te
moeten plaatsen dat als sommige mensen iets niet ondertekenen, wat ik toch
niet kan zien als een bewijs van grote instemming, als je iets niet
ondertekent, het ook gelijk duidelijk is voor iedereen. Die conclusie kon
ik niet direct trekken, maar dat laat ik dan ook voor rekening van de
wethouder
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, op de laatste woorden van mevrouw Blommers
inhakend, het feit dat Gemeentebelangen Groen Soest niet in het rijtje
staat is niet zozeer ingegeven doordat we het niet eens zouden zijn met
deze vragen, maar meer met het feit dat de andere partijen blijkbaar
vergeten zijn dat wij in oktober vorig jaar een van de eersten waren die
probeerden tijdens de behandeling van het bestemmingsplan Klein Engendaal
deze weg van de agenda af te krijgen. Ik kan mij nog herinneren dat de heer
Meilof toen fantastisch geholpen heeft door te zeggen dat aldus ook
besloten was, terwijl achteraf bleek uit de notulen dat er helemaal niet
zoiets besloten was. Dus het helpen van de heer Meilof, daar ben ik
sindsdien wel wat kritischer op geworden.
Voorzitter, voor ons is het niet van zo'n heel groot belang dat wij niet
onder deze lijst staan. Punt is dat wel wordt aangegeven dat de methode die
deze maand gehanteerd is om in de commissie r.o. de raadsleden te
verleiden, ofwel de fracties te verleiden tot een standpunt over iets
waarover nog lang niet alle ins en outs bekend waren, niet een verstandige
manier is om beslissingen te nemen. Alle collegeleden zijn op de hoogte van
het feit dat er, zoals hier in de brief ook staat, een aantal volkshuis-
vestelijke en financiële kanten aan de zaak zitten. Het is hoogst vreemd om
te proberen via een nogal -dat reken ik zeker de ambtenaar niet aan in de
presentatie, maar het bleek tijdens de presentatie toch wel degelijk dat
een aantal richtingen in het hele verkeersplan niet eens aan de orde waren
gekomen. Wat dat betreft steunt onze fractie het idee dat het college heel
goed moet weten dat dit één keer en niet weer moet zijn. Dit zijn
VOO]
6Voo:
Mevi
augi
Zoni
dat
uit:
sch<
kum
prei
wani
het