11 juli 1991 - 15 - Wethouder MENNE: Uiteindelijk wordt dit natuurlijk een juridisch gevecht. De gemeente, door die bepaling in ons contract, valt nu buiten dat gevecht. Wij hebben wel verschillende gesprekken gehad om te overtuigen. Dat is zo. Maar vanaf heden, nu wij dus de brief binnen hebben, ondertekend door de andere partij waarvan wij de grond hebben gekocht, dat hij zal schoonmaken, vallen wij daar natuurlijk buiten. Maar het gevecht gaat wel door met de vorige eigenaren of zakelijk gerechtigden. Het voorstel (RV 91-117) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voorstel tot het aangaan van een ruiling met Architectenbureau A. Ernst voor gronden gelegen aan/nabij de Eigendomweg. VOORZITTER: We komen nu toe aan de punten 13, 14 en 18 van de raadsagenda, waarbij gesproken wordt aan het slot over de datum van 11 juli dat wij u iets zouden meedelen omtrent een schone-grond-verklaring. Ik geef nu wethouder Menne eerst het woord om dat aan u mee te delen. Maar het geldt mutatis mutandisdus niet alleen voor dit agendapunt 13, maar ook voor 14 en 18. Dan hoeven we het daar niet te herhalen. Wethouder MENNE: Dames en heren, zoals u in de leeskamer hebt kunnen zien, ik weet niet of het anderhalve dag of daaromtrent in de leeskamer heeft gelegen, het is pas enkele dagen oud, het onderzoeksresultaat. Ik heb ze hier bij me, van Oranjewoud. Die komt tot redelijk bevredigende resultaten. Ik lees u die even letterlijk voor -het is kort- omdat op grond daarvan het college toch enig voorbehoud meent te moeten maken. Ik ga er wel van uit, dat geldt voor zowel agendapunt 13 als voor agendapunten 14 en 18, dat het zal worden gerealiseerd, echter, wij moeten enig voorbehoud maken. Daar kom ik zo op terug. Ik lees even de conclusies en aanbevelingen voor, voor zover u dat niet in de leeskamer hebt kunnen aantreffen. "Op basis van de resultaten van het uitgevoerde onderzoek, kan worden geconcludeerd dat de kwaliteit van de bovengrond geen belemmering vormt voor het realiseren van de toekomstige bestemming. De aangetroffen ten opzichte van de betreffende B-waarde verhoogde gehalten aan chroom, nikkel, zink en minerale olie (IR) in het grondwater vormen, gezien de diepte waarop het grondwater wordt aangetroffen, geen direct risico. Het verdient echter aanbeveling de mate en omvang nader vast te stellen en op basis van deze gegevens te beoordelen in hoeverre eventuele maatregelen zijn gewenst. Ten aanzien van het gehalte aan minerale olie wordt daarnaast geadviseerd dit gehalte te verifiëren middels een gaschomatografische oliebepaling. Dit ziet er niet direct onrustbarend uit, zeggen onze adviseurs. Het college heeft hier uitgebreid bij stil moeten staan en gezegd: wellicht kunnen wij gewoon de vastgestelde data voor het begin van de bouw halen, maar we moeten die tijd benutten om na te gaan of hier toch niet enig risico zit. We weten nog niet precies wat het allemaal gaat kosten om dat na te gaan, enzovoorts. Daar zult u misschien ook benieuwd naar zijn, maar wij vinden afgezien daarvan dat wij het niet kunnen doen zoals wel in andere gemeenten in Nederland veel gebeurt op het moment, zodat toch achteraf blijkt dat er weer gebouwd is op grond waarvan men wist dat er wel iets aan de hand was. Vandaar dat wij het risico volstrekt willen uitsluiten en met de fundamenten niet willen beginnen, geen uitvoering willen plegen van betekenis voordat wij weten dat dit toch niet nog een addertje onder het gras is. Vandaar dat wij u voorstellen de betreffende raadsvoorstellen 13, 14 en 18 wel vast te stellen vanavond, echter onder voorwaarde dat hier geen onoverkomelijke en niet voor woningbouw geschikte grond blijkt te liggen. Dus onder die voorwaarde. Als het nu het geval is

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 200