11 juli 1991
- 24 -
11
terrein bij de ingang van wandelroutes. Daar was het tot nu toe
gebruikelijk dat iedereen daar de auto kon zetten en dan eventueel een
wandeling kon maken. Mijn vraag is: dat nieuwe parkeerterrein, is dat een
openbaar parkeerterrein, is dat toegankelijk voor een ieder op elk moment?
Mevrouw BLOMMERS (WD): Voorzitter, misschien kan de wethouder nog eens
even verduidelijken wat hij opeens bedoelt met woorden als: voor ons is het
nu wel genoeg en: dit is het wel voor ons. Ten eerste weet ik niet wie die
"ons" is waar hij het over heeft en ten tweede denk ik dat het te laat is
om nu nog beperkende bepalingen op te nemen. We hebben dit voorstel voor
ons, daar kunnen we mee akkoord gaan. Als hij van plan is om wijzigingen
daarin aan te brengen of aanvullingen, dan zouden wij het zeer op prijs
stellen als we het eerst in de commissie kregen.
Heer KROL (CDA)Ik ben blij dat iedereen invult wat het CDA nog wil vragen
en of het antwoord van de wethouder voldoende was. De vraag ging slechts om
de bomen in het bosgebied, zoals ook in het voorstel staat. Ik denk dat u
dat even over het hoofd hebt willen zien. Het gaat niet alleen om de
laanbomen, het gaat ook om het bosgebied. Inderdaad zouden we daarvan wel
een nadere specificatie willen hebben. Dat betekent niet dat wij tegen het
voorstel zijn, maar gewoon dat wij van u een nadere specificatie hier en
nu, vanavond willen hebben.
Wethouder VISSER: De bosbomen, mijnheer Krol, blijven staan. Daar wordt
niets aan veranderd.
Heer KROL (CDA)Als ik u mag interrumperen via de voorzitter? Het zal
noodzakelijk zijn om enkele bomen in het bos te verwijderen, staat in het
raadsvoorstel. Die zin is onjuist? Pagina 6, onderaan.
Wethouder VISSER: Dat slaat dan waarschijnlijk toch op die laanbomen die
misschien moeten verdwijnen, wat te maken heeft met de reconstructie van de
Soesterbergsestraat. De bosbomen, mijnheer Krol, blijven staan.
VOORZITTERLaten we het zó interpreteren dat het college iedere boom die
kan blijven staan, laat staan. We beperken ons echt tot het hoogst
noodzakelijke, zowel in het bos als langs de laan.
Wethouder VISSER: Uiteraard is het parkeerterrein voor iedereen vrij
toegankelijk, mevrouw Blommers.
Mevrouw BLOMMERS (WD): Dat had ik niet gevraagd, mijnheer de wethouder.
VOORZITTER: Dat was de heer Van Logtenstein.
Wethouder VISSER: De heer Van Logtenstein! Ja, die twee gooi ik altijd door
elkaar.
Heer BOERKOEL (PvdA): Mijnheer de voorzitter, bij interruptie zou ik aan de
wethouder willen vragen: als hij grond in erfpacht uitgeeft, dan is het
niet aan hem om te besluiten of iets openbaar is of niet. Ik denk dat u
beter kunt zeggen als college: we zullen aan de heer Klinkhamer vragen
vanaf het moment dat we de grond in erfpacht gegeven hebben, of er mogelijk
openbaar geparkeerd kan worden.
VOORZITTER: U haalt twee dingen door elkaar, de kwestie van de eigendom en
van de openbaarheid. Dat zijn twee verschillende juridische elementen. Het
VO
Me
VO
Me
we
er
VO
He
20. Pr
he
He
st
VO
we
co
af
Ik
he
al
ge
Da
De
Va
19
de