21 oktober 1991
- 20 -
van het college, waarbij het college zei: laten we dit dikke pakket voor
Soestdijk-oost maar even liggen tot het verkeersbeleidsplan, er toch een
grote meerderheid was om dit pakket maatregelen te nemen. Ik kan u
verzekeren dat het college dezelfde terughoudendheid zal betrachten in de
toekomst als tijdens deze commissievergadering helaas niet werd
gehonoreerd.
Dan ga ik nog even over naar verkeersveiligheid, iets dat ons allemaal
bezighoudt. DS6 en Progressief Soest spreken zich in hun algemene
beschouwingen daar nadrukkelijk over uit. Het bevorderen van de
verkeersveiligheid is een van de sporen weer van het structuurschema
verkeer en vervoer II. Die verkeersveiligheid wordt daarin uitgelegd en
Soest werkt daar al mee. Die kun je op drie manieren benaderen, ten eerste
door de AVOB-studies, dat zijn analyses over verkeersongevallen
concentraties. In Soest zijn er op het ogenblik vier AVOB-studies onder
handen. U krijgt daar ook in de raadscommissie verkeer binnenkort weer een
overzicht van wat we daarmee zullen gaan doen en kunnen gaan doen. Dan is
een grote poot bij verkeersveiligheid de voorlichting en educatie. U weet
dat onze afdeling verkeer intensief samenwerkt met Veilig Verkeer
Nederland, met het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid, met de scholen, de
politie en de media. Die acties worden steeds intensiever. Een klein
voorbeeld daarvan is de actie "Wij gaan weer naar school". Op de derde
plaats moet je natuurlijk randvoorwaarden voor veilig verkeer stellen bij
nieuwbouw en reconstructies. Ook dat gebeurt in Soest. Drie middelen dus.
Voorzitter, ik wil het verkeer toch even laten rusten, want daar kunnen we
met z'n allen nog eindeloos mee doorgaan, denk ik, maar het onderwijs is
aan de beurt
Het andervijs in Soest zou je ideaal kunnen organiseren als je te zamen met
de besturen van de bijzondere scholen tot een evenwichtige spreiding zou
kunnen komen. Maar we hebben ervaren in onze gesprekken met de besturen van
de bijzondere scholen dat ze niet staan te popelen om met het openbaar
onderwijs te integreren. Reeds in een vroeg stadium hebben we daartoe
pogingen gedaan, onmiddellijk nadat de eerste cijfers naar buiten kwamen
over de schaalvergroting in het basisonderwijs. De besturen van de
bijzondere scholen zijn, zoals u weet, autonoom. Meer samenwerking kun je
niet afdwingen. Dat zou ook niet gezond zijn. Maar evenals Progressief
Soest, blijft het college zich zeker wel inzetten voor de scholen die door
veel buitenlandse kinderen worden bezocht. Middelen daartoe zijn momenteel
aanwezig, mevrouw Tomassen, namelijk extra personeelsformatie voor de
scholen met veel buitenlandse kinderen, verder hebben we een extra krediet
voor het aanschaffen van leermiddelen en andere zaken, juist voor de
scholen met veel buitenlandse kinderen en dan krijgen we waarschijnlijk -ik
denk dat dat nu wel bijna zeker is- in augustus 1992 via het onderwijs
voorrangsbeleid nog extra faciliteiten ter bestrijding van achterstanden.
Dat is eigenlijk de ondersteuning die we op dit moment, behalve onze steun
vanuit de afdeling, kunnen geven.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Voorzitter, dat onderwijs voorrangsbeleid,
geldt dat dan voor alle scholen in Soest, of specifiek voor die scholen -en
die zijn dan meestal van openbare huize- die dat probleem kennen? Of moeten
we het weer doorsluizen?
Wethouder SWINKELSNee, dat wordt apart voor die scholen, speciale
faciliteiten voor die scholen. Dat heeft u goed begrepen.
Dan vroeg het CDA nog: hoe staat het met de Qndenrijs Begeleidings Dienst?
Ik kan u zeggen dat wij op 4 november aanstaande ik denk het laatste
gesprek daarover hebben, afsluitend, over wat Soest zal besluiten in
overleg met de directeuren en het onderwijsveld over het pakket dat we af